EHBO

• Rekenen
• HBO
• Studiejaar 4

EHBO

Feedback geven

Reflectie

Instructeur 

cursist

Waarom geven we feedback?

doel

De cursist beter maken in zijn of haar handelen

Waar kan het fout gaan
in de feedback

Soorten feedback

Positief

Sterke punten benoemen. (concreet)

constructief

feedback om te verbeteren

negatief

globaal aangeven wat verkeerd gaat. Geen oplossing

Observeer

Feedback gebeurt op basis van observatie

Wat zie je (hoor je)

Wat lees je (toets)

Wat zegt een ander

Wie geeft feed-back bij een
peer-feedback

1. de docent
2. de medecursist
3. jezelf
4. de docent en medecursist

Wie geeft feedback bij een
tutorfeedback

1. de docent
2. de medecursist
3. jezelf als cursist

Wie krijgt feedback bij een
individuele feedback?

1. de cursist
2. de docent
3. de medecursist

Sandwichmethode

-Je begint eerst met wat goed ging

-Dan vertel je wat verbetering nodig heeft

-Je sluit af met wat goed is

Je vat het gesprek samen. 

of

Cursist vat het gesprek samen

Reflectieve communicatie

Cursist geeft zelf aan wat hij hoopt te leren

Wat wil je leren?

Wat vind je nog lastig

Trainingen

demonstratie-vaardigheidstraining

scenariotraining

Pendleton rules

instructeur vraagt cursist goede punten te noemen

eventuele aanvulling door medecursisten

instructeur noemt de goede punten

instructeur vraagt cursist verbeterpunten te noemen

eventuele aanvulling door medecursisten

instructeur noemt verbeterpunten

Instructeur vat samen

demonstratie - vaardigheidstraining

demonstratie-vaardigheidstraining

vier stappenplan

Bij stap 4 direct corrigeren

Aan het eind van de vaardigheid geef je feedback

(Pendleton)

Scenario training

De vaardigheden worden gedemonstreerd  in een context.

Kunnen de cursisten de vaardigheden ook laten zien in een andere situatie? (werkplek, sportclub)

Fouten worden niet tijdens de demonstratie gecorrigeerd.

Het gaat niet alleen om de vaardigheid 

maar ook om het gedrag en houding

Learning conversation

Weinig te vinden in Google

Wel in de sites van NRR

Is een goede methode voor reflectie en feedback

Past goed bij scenario onderwijs

Learning conversation

Maak een openingsstandpunt

Focus op een onderwerp dat de aandacht vraagt

Moedig de groep aan een bijdrage te leveren

Deel uw gedachten

Instructeur vat samen

De opening

Inventariseer kort hoe het ging.

-hoe is het gegaan

-vond je het matig - voldoende - goed

-ben je tevreden? 

-Noem 2 of 3 woorden wat je er van vond

Focus

instructeur bepaalt het onderwerp of het (tussen-) doel

-Het leerdoel dat je van te voren hebt gesteld

-Wat je hebt gezien tijdens het scenario

We bespreken nu....

analyse (bijdrage van de groep)

Het onderwerp wordt uitgediept

Wat ging goed. Waarom?

Wat ging minder goed... Wat is daar de oorzaak van

Wat zie je? Wat zag je

Oplossingen en alternatieven

Er zijn meerdere mogelijkheden, stimuleer en leer

-Wat had je ander kunnen doen?

Als je dat doet wat gebeurt er dan?

Zijn er ook nadelen?

Welke afweging maak je? En waarom?

Samenvatting

Wat heb je geleerd in dit scenario?

Wat neem je mee?

Aanvulling van de instructeur...

De vier vragen

Lesvoorbereiding

-Hoe zorg ik er voor dat cursisten actief mee doen?

Hoe zorg ik er voor dat mijn les boeiend is?

Hoe zorg ik er voor dat ik te volgen ben?

Hoe sluit ik bij de cursisten aan?

Hoe zorg ik voor de doorgaande lijn...

Je les..

Je hebt interesse voor de doelgroep.

Je werkt goed samen

Je hebt plezier en je straalt dat ook uit

Je hebt geduld

Je geeft goede feedback

Je staat boven de stof

Sleutelvraag 1

Wat zijn mijn doelstellingen?

Wat wil ik bereiken?

Wat is de basis voor het bepalen van de doelstelling?

doelstelling

-concreet -waarneembaar

-onder welke condities

-wat zijn de criteria. Wanneer is het goed?

doelstellingen

algemeen doel

geeft in ruime zin aan wat je bij de cursisten wilt bereiken

concreet doel

een gedetailleerde invulling van de algemene doelen

De cursist geeft op de juiste manier hulp aan een slachtoffer met een beenbreuk

1. algemeen
2. concreet

De cursist kan een snelverband aanleggen

1. algemeen doel
2. concreet doel

De cursist weet wat de kenmerken van een beroerte is.

1. algemeen
2. concreet

De cursist verleent eerste hulp aan een bewusteloos slachtoffer

1. algemeen
2. concreet

Formuleren van doelen

1 handelingen en gedragingen van cursisten

2 concreet

3 welke handelingen en welk materiaal

4 wanneer is een doel bereikt.

Sleutelvraag 2

Hoe ga ik lesgeven

Hoe ga ik les geven?

instructie (demonstreren, doceren)

gespreksvorm (groepsgesprek, leergesprek)

opdrachten (groep of individueel)

spelvormen (rollenspel, simulaties, spellen)

SMART doelen
De S staat voor

SMART
De M staat voor

SMART
De A staat voor

1. Aanvaardbaar
2. Activerend
3. Aanwijsbaar
4. Achterdochtmijdend

SMART
De R staat voor

1. realistisch
2. relevant
3. rumoerig
4. rust

SMART
De T staat voor

1. toekomstgericht
2. tegenvallend
3. tijdgebonden
4. telepatisch

Groepsgesprek?
Wanneer kun je dat doen?

Sleutelvraag 3

Heb ik mijn doelen bereikt?

je wilt kennis overdragen. Welke werkvorm?

1. rollenspel
2. simulatiespel
3. opdrachtvormen
4. doceren

Voorbeeld gesloten vraag

Voorbeeld van een open vraag

Voorbeeld van een denkvraag

Voorbeeld van een kennisvraag

Met Kahoot kun je het volgende goed meten

1. inzicht
2. kennis
3. sociale vaardigheden
4. toepassen

Wanneer bepaal jij of een scenario
onvoldoende - voldoende is

Sleutelvraag 4

Wat levert de evaluatie van mijn les op?