De hele wereld bestaat uit levende (organische) en levenloze (anorganische) stoffen.
Slide 3 - Slide
Organische stoffen
Zijn afkomstig van organismen of van producten van organismen.
Bestaan altijd uit 1 of meerdere koolstofatomen (C) en waterstofatomen (H).
Daarnaast kunnen ze o.a. zuurstof (O), stikstof (N), fosfor (P) en zwavel (S) bevatten.
Slide 4 - Slide
glucose
C6H12O6
C=koolstof
H=waterstof
O=zuurstof
Slide 5 - Slide
Anorganische stoffen
komen voor in organismen en in levenloze natuur.
Zijn vaak kleine, eenvoudige moleculen, bijvoorbeeld:
koolstofdioxide (CO2), water (H2O), keukenzout (NaCl), zuurstofgas (O2).
Slide 6 - Slide
Fotosynthese
Planten (en sommige bacteriën en archaea) kunnen van anorganische stoffen, organische stoffen maken. Deze stoffen gebruiken ze vervolgens om zich mee te voeden.
Organismen die hun eigen eten kunnen maken noem je autotroof.
auto =zelf troof=voeden
Slide 7 - Slide
Heterotroof
Hetero=anders
Heterotrofe organismen zijn organismen die andere organismen nodig hebben om te eten.
Zij kunnen niet anorganische stoffen omzetten in organische stoffen.
Deze gegeten stoffen zetten ze, met behulp van anorganische stoffen, om in eigen organisch materiaal.
Slide 8 - Slide
Indelingscriteria organismen
Voedingswijze (autotroof/heterotroof)
Celtype (prokaryoot/eukaryoot)
Aanwezigheid celwand
Aantal cellen (eencellig/ meercellig)
Slide 9 - Slide
maken
opdracht 2-4
Slide 10 - Slide
3 domeinen
Slide 11 - Slide
taxa
domein
rijk
stam
klasse
orde
familie
geslacht
soort
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Waarom is een luipaard geen jaguar?
Slide 14 - Slide
afrikaanse olifant
indische olifant
Slide 15 - Slide
Wat is een soort?
Organismen van dezelfde soort kunnen vruchtbare nakomelingen hebben. Dat betekend dat hun jongen ook weer nakomelingen kunnen krijgen.
Slide 16 - Slide
leeuw
tijger
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
muilezel (moeder ezel)
Alleen de vrouwelijke
muildier (moeder paard)
nakomelingen vruchtbaar
Slide 19 - Slide
rassen
lijken heel erg veel op elkaar qua DNA en kunnen onderling vruchtbare nakomelingen krijgen.
Slide 20 - Slide
Soort
Alle soorten orgaismen hebben een wetenschappelijke naam.
De zweedse bioloog Linnaeus heeft deze naamgeving bedacht.
Je noemt een organismen naar zijn geslachtsnaam en soortaanduiding.
Deze tweedelige naamgeving wordt vaak ook nog gevolgd door de ontdekker van de soort.