What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Signaalwoorden en tekstverbanden
1 / 32
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
This lesson contains
32 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Wat zijn voorbeelden van signaalwoorden?
Slide 4 - Open question
Slide 5 - Slide
Maak één zin met deze twee zinnen: 'Mijn auto is kapot.' 'Ik ben tegen een boom aan gereden.'
Slide 6 - Open question
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
QUIZ!
- Wat is het signaalwoord in de zin en bij welk tekstverband hoort het?
- 10 zinnen
Slide 21 - Slide
Zij vindt het goed dat hij even weggaat, mits hij op tijd terug is voor het eten.
A
Mits, voorwaarde
B
Mits, oorzaak-gevolg
C
Even, middel-doel
D
Even, toelichting/uitleg
Slide 22 - Quiz
Ik ga ontslag nemen, omdat ik heel veel kritiek krijg.
A
Ga, reden/verklaring
B
Omdat, voorbeeld/bewijs
C
Ga, voorbeeld/bewijs
D
Omdat, reden/verklaring
Slide 23 - Quiz
Ik hou van verschillende bloemen, bijvoorbeeld rozen, tulpen en zonnebloemen.
A
Verschillende, voorbeeld/bewijs
B
Bijvoorbeeld, voorbeeld/bewijs
C
Bijvoorbeeld, opsomming
D
Verschillende, opsomming
Slide 24 - Quiz
Vergeet niet om je telefoon en oplader mee te nemen!
A
Om, middel-doel
B
Om, opsomming
C
En, middel-doel
D
En, opsomming
Slide 25 - Quiz
De film speelt realtime af, dat wil zeggen dat de gebeurtenissen in het echt even lang duren.
A
In het echt, voorbeeld/bewijs
B
In het echt, toelichting/uitleg
C
Dat wil zeggen, toelichting/uitleg
D
Dat wil zeggen, voorbeeld/bewijs
Slide 26 - Quiz
De scholier kwam te laat doordat hij betrokken was bij een ongeluk.
A
Te laat, reden/verklaring
B
Doordat, oorzaak-gevolg
C
Doordat, reden/verklaring
D
Te laat, oorzaak-gevolg
Slide 27 - Quiz
Mijn vader houdt niet van winkelen, maar mijn moeder vindt dat heel erg leuk.
A
Maar, tegenstelling
B
Maar, vergelijking
C
Heel erg, vergelijking
D
Heel erg, tegenstelling
Slide 28 - Quiz
Om nog op tijd te komen, ga ik toch maar fietsen in plaats van lopen.
A
Toch, tegenstelling
B
Om.. te, tegenstelling
C
Om.. te, middel-doel
D
Toch, middel-doel
Slide 29 - Quiz
Sam heeft net als zijn neef gekozen voor vier bolletjes ijs.
A
Voor, voorbeeld/bewijs
B
Net als, vergelijking
C
Net als, voorbeeld/bewijs
D
Voor, vergelijking
Slide 30 - Quiz
Het is morgen mooi weer en de bussen rijden niet. Kortom, je kunt beter gaan fietsen.
A
Niet, tegenstelling
B
Niet, samenvatting/conclusie
C
Kortom, tegenstelling
D
Kortom, samenvatting/conclusie
Slide 31 - Quiz
Wat vond je van deze les? Wel/niet leuk/leerzaam?
Slide 32 - Open question
More lessons like this
Test: VERWIJSWOORDEN en SIGNAALWOORDEN
October 2023
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Lager onderwijs
Les 17: standpunten en argumenten
October 2023
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Toets tekstverbanden
October 2024
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Secondary Education
3m1 tekstverbanden en signaalwoorden
October 2024
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 2,3
Signaalwoorden en tekstverbanden
May 2024
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4-6
Signaalwoorden en tekstverbanden
January 2024
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4-6
Tekstverbanden en signaalwoorden
February 2024
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Taal Compleet Grammatica thema 3
October 2023
- Lesson with
19 slides
Nederlands
ISK