samengestelde zinnen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

samengestelde zinnen

Doel

Na deze les weet je hoe je een samengestelde zin kan herkennen.

Theorie

In teksten kunnen enkelvoudige en samengestelde zinnen staan. Een enkelvoudige zin heeft één persoonsvorm. Als je twee enkelvoudige zinnen aan elkaar plakt, krijg je een samengestelde zin. 

Een samengestelde zin heeft twee persoonsvormen.

Theorie

In een samengestelde zin staat ook een voegwoord: een woord waarmee je de zinnen aan elkaar plakt. Voegwoorden zijn bijvoorbeeld: en, terwijl, omdat, zodat, nadat, als, toen, want, maar, of, dus.

Vaak staat het voegwoord tussen de twee zinnen, maar het kan ook vooraan staan.

Losse zinnen

Hakan kiest de muziek uit.

Brit maakt de hapjes.

Ik fluit een liedje. Ik fiets naar school.

Het gaat morgen regenen. De sportdag is uitgesteld.

Samengestelde zinnen

Hakan kiest de muziek uit en Brit maakt de hapjes.

Ik fluit een liedje, terwijl ik naar school fiets.

Omdat het morgen gaat regenen, is de sportdag uitgesteld.

Welke persoonsvorm(en) staan in de zin?
Zware stormen krijgen van weerdienst KNMI een naam, zodat mensen de storm serieus nemen.

Welke persoonsvorm(en) staan in de zin?
Op 1 september 1981 werd de eerste voetbalwedstrijd op kunstgras gespeeld door de Engelse voetbalclub Queens Park Rangers.

Welke persoonsvorm(en) staan in de zin?
Boven de grote rivieren zeggen de meeste mensen patat, terwijl men in het zuiden friet zegt.

Welke persoonsvorm(en) staan in de zin?
Terwijl Xian en Jim het volleybalnet ophingen, begonnen wij met de warming-up.

Noteer de persoonsvormen en de onderwerpen.
Gemiddeld besteden we minder tijd, energie en geld aan een cadeau, als de ontvanger niet snel tevreden is.

Noteer de persoonsvormen en de onderwerpen.
Dat blijkt uit grootschalig Amerikaans onderzoek naar het uitzoeken van cadeaus voor kieskeurige mensen.

Noteer de persoonsvormen en de onderwerpen.
Hoewel het lastiger is om voor zulke types een leuk cadeautje te vinden, doen we juist minder ons best.

Kies de beweringen die waar zijn voor de zin. Per zin kan er meer dan één bewering waar zijn.
Een kleuter uit Nieuw-Zeeland belde de politie, omdat hij zijn speelgoed wilde laten zien.

1. De zin begint met een voegwoord
2. De zin heeft één persoonsvorm
3. De zin heeft twee persoonsvormen
4. De zin is een samengestelde zin

Kies de beweringen die waar zijn voor de zin. Per zin kan er meer dan één bewering waar zijn.
Voordat Khalid een vervolgopleiding kiest, wil hij de open dagen bezoeken.

1. De zin begint met een voegwoord
2. De zin heeft één persoonsvorm
3. De zin heeft twee persoonsvormen
4. De zin is een samengestelde zin

Kies de beweringen die waar zijn voor de zin. Per zin kan er meer dan één bewering waar zijn.
Liza heeft de hele middag gelezen, maar vanavond gaat ze een serie kijken.

1. De zin begint met een voegwoord
2. De zin heeft één persoonsvorm
3. De zin heeft twee persoonsvormen
4. De zin is een samengestelde zin

Maak de zin langer, zodat de zin drie persoonsvormen heeft.
Een kleuter uit Nieuw-Zeeland belde de politie, omdat hij zijn speelgoed wilde laten zien.

Maak de zin langer, zodat de zin drie persoonsvormen heeft.
Zo meteen hebben we eerst wiskunde, dan een tussenuur en daarna Engels.

Maak de zin langer, zodat de zin drie persoonsvormen heeft.
Voordat Khalid een vervolgopleiding kiest, wil hij de open dagen bezoeken.

Is de zin een samengestelde zin? Kies ja of nee.
In het weiland graasden schapen, koeien en een paar paarden.

1. ja
2. nee

Is de zin een samengestelde zin? Kies ja of nee.
Toen onze hond de bel hoorde, begon hij keihard te blaffen.

1. ja
2. nee

Is de zin een samengestelde zin? Kies ja of nee.
Wil je ook koffie of zal ik thee voor je zetten?

1. ja
2. nee

Hoe herken je een samengestelde zin?