Werkwoordspelling mix 25 januari 2022

Lesdoel
Ik kan aan het einde van de les de werkwoordregels door elkaar toepassen:

- persoonsvorm tegenwoordige tijd
- persoonsvorm verleden tijd ( klankvast en klankveranderend)

1 / 33
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 7

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Lesdoel
Ik kan aan het einde van de les de werkwoordregels door elkaar toepassen:

- persoonsvorm tegenwoordige tijd
- persoonsvorm verleden tijd ( klankvast en klankveranderend)

Slide 1 - Slide

Gebruik de aantekeningen die je hebt gemaakt

Gebruik het werkwoordschema

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

herstellen [tt] Ik _____________ de schade aan mijn fiets

Slide 4 - Open question

lijken [tt] _____________ jij op je moeder?

Slide 5 - Open question

Tegenwoordige tijd 

Slide 6 - Slide

zingen [tt] Sky _____________ met zijn vrienden

Slide 7 - Open question

binden [tt] Straks _____________ hij het touw aan de boom

Slide 8 - Open question

Verleden tijd
Zwakke werkwoorden


Slide 9 - Slide

Verleden tijd- klankvast

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

leren [vt] Gisteren _____________ we veel over Exploding Kittens.

Slide 12 - Open question

vergroten [vt] De kinderen _____________ vorige week hun kennis in het museum.

Slide 13 - Open question

VOORBEELD

Klankveranderende werkwoorden


kopen : ik koop - ik kocht

lopen : ik loop - ik liep

geven : wij geven - wij gaven

kruipen : zij kruipen - zij kropen

Slide 14 - Slide

Je volgt de normale spellingsregels bij sterke
werkwoorden in vt

Slide 15 - Slide

Bij klankvaste werkwoorden
A
Kijk ik naar 't kofschip-x
B
Gebruik ik de categoriekaart
C
Pak ik een hamer en zorg dat het los komt
D
Doe ik maar wat

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

komen [vt] Gisteren _____________ ik veel te laat bij de tennisles aan

Slide 18 - Open question

roepen [vt] Toen we zagen dat het mis ging _____________ we meteen om hulp.

Slide 19 - Open question

mix
van
alles

Slide 20 - Slide

doen [tt] Ik _____________ altijd mijn best.

Slide 21 - Open question

klimmen [vt] Vorige week _____________ jij de heuvel makkelijk op

Slide 22 - Open question

kleuren [vt] Afgelopen dinsdag _____________ Li-shai op een dolfijnenkleurplaat.

Slide 23 - Open question

duiken [tt] Widjai _____________ graag in het zwembad.

Slide 24 - Open question

vinden [tt] Je _____________ planten en dieren in de natuur.

Slide 25 - Open question

branden [vt] Vorige week _____________ ik mijn vingers.

Slide 26 - Open question

vergroten [tt] Gisteren _____________ de kinderen de ruimte.

Slide 27 - Open question

verblijven [vt] Toen _____________ jij op het strand

Slide 28 - Open question

genieten [vt] Aya _____________ gisteren van een lekkere fruitsalade

Slide 29 - Open question

maken [vt]
Mozes en Jonathan _____________ vorige week vrijdag een puzzel

Slide 30 - Open question

zijn [vt] Ik _____________ vorige week toevallig in de buurt.

Slide 31 - Open question

raden [vt] Ik _____________ het juiste getal.

Slide 32 - Open question

bedanken [vt] Vere _____________ vorige jaar Sinterklaas voor het cadeau.

Slide 33 - Open question