Herhalen blok 4

Wenskaart
Eenzaam
Rennen
Vrolijk
Je voelt je alleen
Opgewekt
1 / 24
next
Slide 1: Drag question
TaalBasisschoolGroep 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Wenskaart
Eenzaam
Rennen
Vrolijk
Je voelt je alleen
Opgewekt

Slide 1 - Drag question

Doel:
Ik herhaal de doelen van blok 4
- Ik leer 20 nieuwe woorden
- Ik let op stem en lichaamsstaal
- Ik leer een kaart schrijven
- Ik leer wat een werkwoord is
- Ik leer wat enkelvoud en meervoud is

Slide 2 - Slide

Wat is bedroefd?
A
Vrolijk
B
Auto
C
Verdrietig
D
je voelt je prettig en rustig

Slide 3 - Quiz

Wat is genieten?
A
Hard en vrolijk lachen
B
Heel erg kwaad
C
Je bent een beetje stil en onzeker
D
Iets heel erg fijn vinden

Slide 4 - Quiz

Wat is jaloers?
A
Je vindt het heel erg dat je stom of vervelend deed
B
Een akelig gevoel. Iemand heeft iets wat jij ook wilt hebben
C
Je bent heel blij en doet erg druk
D
Je bent angstig en je vindt iets spannend

Slide 5 - Quiz

Wat is uitbundig?
A
Je bent heel blij en doet erg druk
B
Je bent bang dat iets fout gaat
C
Je voelt je alleen
D
Je kunt het niet zo goed zeggen. Je stopt steeds even met praten

Slide 6 - Quiz

Ik schrijf een vakantie kaart....
als ik ziek ben
als ik jarig ben
als ik op reis ben
als ik op school ben
als ik op bezoek ben

Slide 7 - Poll

In een vakantiekaart schrijf ik
A
wat er te zien is
B
wat je bent meegemaakt
C
waar je bent

Slide 8 - Quiz

Je doet druk en vindt iets spannend
Je bent bang dat iets fout gaat
Je vindt het heel erg dat je stom of vervelend deed
Je voelt je prettig en rustig
Een beetje droevig, niet vrolijk
Bezorgd
Somber
Opgewonden
Je schamen
Ontspannen

Slide 9 - Drag question

Wat is het werkwoord in deze zin?
Donnie rent over het schoolplein
A
Donnie
B
schoolplein
C
rent
D
het

Slide 10 - Quiz

Wat is het werkwoord in deze zin?
De kinderen slapen op school
A
kinderen
B
op
C
slapen
D
school

Slide 11 - Quiz

Wat is het werkwoord in deze zin?
Sebas eet een lekker koekje
A
eet
B
koekje
C
lekker
D
Sebas

Slide 12 - Quiz

Wat is het werkwoord in deze zin?
Dani heeft veel knikkers in haar pot
A
knikkers
B
heeft
C
dani
D
pot

Slide 13 - Quiz

Wat is een werkwoord?
A
Een naam
B
Geen idee
C
De, het, een
D
Een werkwoord zegt wat een mens, dier of ding doet

Slide 14 - Quiz

Bedenk werkwoorden

Slide 15 - Mind map

Wat schrijf je op een wenskaart voor iemand die gaat trouwen?

Slide 16 - Open question

enkelvoud woorden

Slide 17 - Mind map

meervoud woorden

Slide 18 - Mind map

Welk woord is enkelvoud
A
Kerken
B
Hond
C
Huizen
D
Stoelen

Slide 19 - Quiz

Welk woord in de zin is enkelvoud?
Mijn zusjes zijn jaloers op mijn nieuwe jas.
A
zusjes
B
jas
C
jaloers
D
nieuwe

Slide 20 - Quiz

Welk woord in de zin is enkelvoud?
Juf Lotte houdt veel van haar hond
A
Lotte
B
Haar
C
Houdt
D
Hond

Slide 21 - Quiz

Welk woord in de zin is meervoud?
Anne is blij met haar doos met knikkers
A
Anne
B
Doos
C
Knikkers
D
blij

Slide 22 - Quiz

Welk woord in de zin is meervoud?
Op het strand liggen veel schelpen
A
Strand
B
schelpen
C
liggen
D
veel

Slide 23 - Quiz

Ik weet wat..
een werkwoord is
enkelvoud is
meervoud is
een vakantiekaart is
een wenskaart is

Slide 24 - Poll