par 10 Persoonsvorm verleden tijd van zwakke werkwoorden

par 10 Persoonsvorm verleden tijd van zwakke werkwoorden
Pagina 242 van boek Nieuw Nederlands
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

par 10 Persoonsvorm verleden tijd van zwakke werkwoorden
Pagina 242 van boek Nieuw Nederlands

Slide 1 - Slide

Doel
Je leert de persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de verleden tijd spellen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Persoonsvorm verleden tijd
Eerst vaststellen of het een sterk werkwoord of een zwak werkwoord is

(Zwakke werkwoorden veranderen niet van klank)

Slide 4 - Slide

Persoonsvorm verleden tijd zwak

Ik vorm + de(n) of ik-vorm + te(n)

Ik ren           Ik hoop
Ik rende          Ik hoopte
Wij renden          Wij hoopten

Slide 5 - Slide

Persoonsvorm verleden tijd zwak
Twijfel over - de(n) of -te(n)?
- Neem het hele werkwoord
- Haal er -en van af: floppen wordt flopp, plagen wordt plag
- Is de laatste letter een t, x, f, k, s, ch of p
('t ex-kofschip of 't sexy fokschaap) dan schrijf je ik-vorm te(n)
- Andere medeklinker? -de(n)

Slide 6 - Slide

Klagen
A
Ik klaagde
B
Ik klaagte

Slide 7 - Quiz

Boksen
A
Ik boksde
B
Ik bokste

Slide 8 - Quiz

Snoepen
A
Ik snoepde
B
Ik snoepte

Slide 9 - Quiz

Faxen
A
Ik faxde
B
Ik faxte

Slide 10 - Quiz

Weven
A
Ik weefde
B
Ik weefte

Slide 11 - Quiz