Les 16 NL

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 4

Les 16; Vervolg 1F.  2 april.

1. Inchecken: Hoe voel jij je? Hoe voel ik me?
   
2. De vorige les
3. Belangrijk
4. Opwarmertje
5. Instructie
6. Zelfstandige verwerking
7. Thuisopdracht
8. Evaluatie

Inchecken. Jij & ik.

Hoe voel je je?

1. BLIJ, ENTHOUSIAST OF..
2. NORMAAL, RUSTIG OF..
3. MOE, NERVEUS OF..

Huiswerk school. 

Bespreken en oefenen.

We gaan het huiswerk van school bespreken.

We maken samen een aantal opdrachten.

Huiswerk taal.

1. Samen de instructie doornemen.
2. Samen opdracht 1 maken (verschil of overeenkomst).
3. Alle vragen worden doorgenomen, om te controleren of de vragen
   duidelijk zijn.
   
4. Het huiswerk wordt gemaakt, totdat de timer afgelopen is.

De vorige les. 

Het vorige lesdoel.

Lesdoel(en):

• Ik leer wat een tekstdoel is.
• Ik leer de drie belangrijkste tekstdoelen.

Geef antwoord op de volgende vragen.

Een recept voor een appeltaart.

1. informeren
2. instrueren
3. overtuigen

Een poster over gezond eten.

1. informeren
2. instrueren
3. overtuigen

Kies uit: informeren - instrueren - overtuigen

1. Een beoordeling van een klant over hoe lekker je kunt eten bij dat restaurant.
2. Een gebruiksaanwijzing van een keukenmachine.

De kwaliteit is een hij/zij vorm, want het is één ding en geen ik-vorm.

Opwarmertje.

Rebussen.

Lesdoel(en): 

• Ik oefen en vergroot mijn woordenschat.
• Ik leer hoe ik een rebus kan oplossen.  
• Ik maak een quiz om mijn voorkennis te testen.

1. GYNZY: Rebus 9.

  

                                                                                            

Let´s talk!

Is er nog iets dat we willen delen met elkaar?

Vanuit jou?

Hoe was je schooldag? Is er iets dat er nog in je hoofd zit wat je kwijt wilt?

Vanuit mij?

Vandaag herhalen we alle onderdelen van werkwoordspelling.

Volgende week is de toets van thema 2.

Instructie.

Vervolg 1F.

Lesdoel(en):

• Ik leer werkwoorden op de juiste manier te vervoegen in de tegenwoordige tijd.
• Ik leer werkwoorden op de juiste manier te vervoegen in de verleden tijd (sterke + zwakke werkwoorden).
• Ik leer de regels van ´t xkofschip.
• Ik leer de regels van een voltooid deelwoord.

Theorie:

LINK: Voltooid deelwoord.

Instructie.

Vervolg 1F.

Werkwoordpakket 13; Alles door elkaar (TT + VT + VOLT.DW).

Ik doe het voor:

1. dalen     volt.dw.     De vliegtuigen zijn veilig ............... .

Instructie testen.

Bewegen.

Lesdoel(en): 

• Ik kan bewijzen dat ik de instructie heb begrepen.
• Ik ga bewegen, zodat mijn hersenen meer zuurstof krijgen en ik me beter kan concentreren tijdens het werken.

1. GYNZY: Woordflitser (sterke en zwakke werkwoorden).

  

                                                                                            

Instructie.

Vervolg 1F.

Jij doet het na:

Beantwoord de volgende vragen in LessonUp.

2. delen vt De kinderen ............... hun speelgoed.

Rustmoment.

Tijd voor een spelletje.

Lesdoel(en): 

• Ik oefen en vergroot mijn woordenschat.
• Ik herhaal woorden van vorige thema´s.
• Ik rust even uit, voordat ik de opdrachten ga maken.

1. GYNZY: Galgje met eigen woorden.

  

                                                                                            

Zelfstandige verwerking.

De opdrachten.

Jij doet het zelf:

Zin 3 t/m 5.

1. bouwden
2. breide
3. zwaaiden
4. bereikten

Zelfstandige verwerking.

De opdrachten nabespreken.

We bespreken de opdrachten na en jij kijkt je gemaakte werk meteen na.

Maak een foto en stuur dit via WhatsApp op.

Evaluatie.

Les evalueren.

Geef op iedere vraag een antwoord om te kijken of de doelen van deze les behaald zijn, om te kijken of er nog veel of weinig oefening nodig is.

6. leveren vt De bloemist .......................... op tijd de bloemen af.

1. leverde
2. leverden
3. lever
4. levert

De volgende les.

Wat gaan we leren en oefenen?

De volgende les is een reguliere les, waarbij de volgende lesdoel(en) centraal staan:

De volgende les is een toetsles, waarbij de volgende lesdoel(en) getoetst worden:

1. Ik maak de toets van thema 2. 
2. Ik maak de toets werkwoordspelling.

Tijd over.

Laten we meer oefenen!

Doel(en):

• Ik oefen met woorden over eten en drinken.

WOORDZOEKER

bederven

bereiden

biologisch

consumeren

conserveermiddelen

gebruiksaanwijzing

horeca

houdbaarheidsdatum

ingrediënten

kwaliteit

levensmiddelen

portie

voedselallergie

assortiment

etiket

hygiënisch

reserveren

serveren

variëren

vegetarisch