Les 13 NL

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 4

Les 13; Vervolg 1F.   19 februari.

1. Inchecken: Hoe voel jij je? Hoe voel ik me?
   
2. De vorige les
3. Belangrijk
4. Opwarmertje
5. Instructie
6. Zelfstandige verwerking
7. Thuisopdracht
8. Evaluatie

Inchecken. Jij & ik.

Hoe voel je je?

1. BLIJ, ENTHOUSIAST OF..
2. NORMAAL, RUSTIG OF..
3. MOE, NERVEUS OF..
4. x

Huiswerk school. 

Bespreken en oefenen.

We gaan het huiswerk van school bespreken.

We maken samen een aantal opdrachten.

De vorige les. 

Het vorige lesdoel.

Lesdoel(en):

• Ik leer welke regels er zijn om achter de stam van een werkwoord te komen.
  
• Ik leer de hij-vorm en de wij-vorm op te schrijven van een werkwoord.
  
• Ik leer de regels van jij of je achter het werkwoord.

Geef antwoord op de volgende vragen.

Jij ............... (gebruiken) een digitale weegschaal in de keuken.

1. gebruik
2. gebruikt
3. gebruiken

............... (gebruiken) jij en digitale weegschaal in de keuken?

1. gebruik
2. gebruikt
3. gebruiken

De kwaliteit ............... (worden) gecontroleerd.

De kwaliteit is een hij/zij vorm, want het is één ding en geen ik-vorm.

Opwarmertje.

Rebussen.

Lesdoel(en): 

• Ik oefen en vergroot mijn woordenschat.
• Ik leer hoe ik een rebus kan oplossen.  
• Ik maak een quiz om mijn voorkennis te testen.

1. REBUS 6 IN GYNZY.

  

                                                                                            

Let´s talk!

Is er nog iets dat we willen delen met elkaar?

Vanuit jou?

Hoe was je schooldag? Is er iets dat er nog in je hoofd zit wat je kwijt wilt?

Vanuit mij?

Instructie.

Vervolg 1F.

Lesdoel(en):

• Ik leer wat zwakke werkwoorden zijn in de verleden tijd van werkwoordspelling.
  
• Ik leer hoe ik het x-kofschip moet gebruiken.

Theorie:

We nemen samen de theorie door van blz. 117-125.

Ik stuur de foto´s via WhatsApp van de theorie en de opdrachten.

Opdracht 9 doen we samen.

Instructie.

Vervolg 1F.

Instructie zwakke werkwoorden.

Stap 1: Haal -en eraf.

Stap 2: Kijk naar de laatste letter van de stam.

Stap 3: Volg de regels van ´t xkofschip.

Stap 4: Is het er één of zijn het er meer? Bij meer een -n erachter.

LET OP: Staat er in de stam al een d of een t, dan wordt het een dubbele d of een dubbele t.

Ik doe het voor:

Opdracht 10A: leven

Opdracht 11A: reizen

Opdracht 12A: bedienen

Instructie testen.

Bewegen.

Lesdoel(en): 

• Ik kan bewijzen dat ik de instructie heb begrepen.
• Ik ga bewegen, zodat mijn hersenen meer zuurstof krijgen en ik me beter kan concentreren tijdens het werken.

1. GYNZY: Woordflitser.

  

                                                                                            

Instructie.

Vervolg 1F.

Jij doet het na:

Beantwoord de volgende vragen in LessonUp.

10: rende/rente
10: zwoot/zweette
11: vertelde/vertelte
11: kookde/kookte

Opdracht 12

b. wandelen
c. pellen
d. lekken

Zelfstandige verwerking.

De opdrachten.

1. Jij doet het zelf:

1. Wij ________________ (bouwen) mee aan het nieuwe huis. 
2. _____________ (breien) jij een konijn voor de baby? 
3. Wij ______________ (zwaaien) naar de mensen langs de kant.
   
4. Gelukkig ______________ (bereiken) alle deelnemers het eindpunt. 

1. bouwden
2. breide
3. zwaaiden
4. bereikten

Zelfstandige verwerking.

De opdrachten nabespreken.

We bespreken de opdrachten na en jij kijkt je gemaakte werk meteen na.

Maak een foto en stuur dit via WhatsApp op.

Evaluatie.

Les evalueren.

Geef op iedere vraag een antwoord om te kijken of de doelen van deze les behaald zijn, om te kijken of er nog veel of weinig oefening nodig is.

Lesdoel: verleden tijd zwakke werkwoorden.

Samen ................ (proosten) we op ons nieuwe huis.

1. prooste
2. proosten
3. proostte
4. proostten

De volgende les.

Wat gaan we leren en oefenen?

De volgende les is een reguliere les, waarbij de volgende lesdoel(en) centraal staan:

De volgende les is een toetsles, waarbij de volgende lesdoel(en) getoetst worden:

1. Ik leer wat sterke werkwoorden zijn in de verleden tijd van werkwoordspelling.
2. Ik herhaal werkwoordspelling tegenwoordige tijd en verleden tijd zwakke werkwoorden.

Tijd over.

Laten we meer oefenen!

Doel(en):

• Ik oefen met woorden over eten en drinken.

WOORDZOEKER

bederven

bereiden

biologisch

consumeren

conserveermiddelen

gebruiksaanwijzing

horeca

houdbaarheidsdatum

ingrediënten

kwaliteit

levensmiddelen

portie

voedselallergie

assortiment

etiket

hygiënisch

reserveren

serveren

variëren

vegetarisch