This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
4.1 Voedsel
Voedselproductie door bacteriën en schimmels
Enzymen
Conserveren
Kennisvragen
Start huiswerk
Slide 1 - Slide
Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je....
1. Beschrijven welke rol bacteriën en schimmels spelen bij de voedselproductie.
2. De werking van enzymen beschrijven.
3. De enzymactiviteit in een optimumkromme beschrijven.
4. manieren van conserveren beschrijven
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Bacteriën
Yoghurt ontstaat door speciale melkzuurbacteriën.
Bacteriën gebruiken de energierijke stoffen uit de melk
Voorbeeld melksuiker.
Melkzuur komt vrij als afvalstof
Yoghurt ontstaat door speciale melkzuurbacteriën. Bacteriën gebruiken de energierijke stoffen uit de melk Een voorbeeld hiervan is melksuiker. Melkzuur komt vrij als afvalstof
Bacteriën
Slide 4 - Slide
Bacteriën
Yoghurt ontstaat door speciale melkzuurbacteriën.
Bacteriën gebruiken de energierijke stoffen uit de melk
Voorbeeld melksuiker.
Melkzuur komt vrij als afvalstof
Gisten zijn eencellige schimmels
Gistcellen gebruiken koolhydraten als voedsel.
In gistcellen vindt gisting plaats.
Schimmels
Slide 5 - Slide
Voedselproductie door...
A
Bacteriën
B
Schimmels
Slide 6 - Quiz
Voedselproductie door...
A
Bacteriën
B
Schimmels
Slide 7 - Quiz
Voedselproductie door...
A
Bacteriën
B
Schimmels
Slide 8 - Quiz
Voedselproductie door...
A
Bacteriën
B
Schimmels
Slide 9 - Quiz
Stoffen die zorgen dat reacties snel plaatsvinden
Speciale eiwitten
Werken specifiek
Enzymen
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
Bacteriën
Yoghurt ontstaat door speciale melkzuurbacteriën.
Bacteriën gebruiken de energierijke stoffen uit de melk
Voorbeeld melksuiker.
Melkzuur komt vrij als afvalstof
In de afbeelding zie je dat een ander enzym, twee stoffen samenvoegt tot één andere stof.
Het enzym wordt niet verbruikt.
Enzymen
Slide 12 - Slide
Bacteriën
Yoghurt ontstaat door speciale melkzuurbacteriën.
Bacteriën gebruiken de energierijke stoffen uit de melk
Voorbeeld melksuiker.
Melkzuur komt vrij als afvalstof
Enzymen werken in vloeistoffen. De werking is afhankelijk van twee factoren:
- temperatuur
- zuurgraad
Enzymactiviteit = De snelheid waarmee reactie wordt versneld.
1. minimum
2. optimum
3. maximum
Optimumkromme
Beneden de minimumtemperatuur is er geen enzymactiviteit. Het enzym is aanwezig, maar is door de te lage temperatuur tijdelijk niet werkzaam. Er kan geen reactie plaatsvinden die door dit enzym wordt versneld.
Zodra de temperatuur boven het minimum stijgt, dan zal zal het enzym werkzaam worden. Bij de optimumtemperatuur worden de reacties zo optimaal mogelijk versneld.
Boven de optimumtemperatuur neemt de activiteit af. Bij het maximum verandert de vorm van het enzym waardoor deze het enzym voorgoed onwerkzaam is.
Zuurgraad of pH
pH < 7 = zuur
pH 7 = neutraal
pH > 7 = basisch
Enzymen in bacteriën en schimmels
Slide 13 - Slide
Samenvattend enzym
- Versnellen reacties.
- Eiwitten.
- Knippen of plakken reacties.
Specifiek (sleutel/slot)
- Worden niet verbruikt.
- Afhankelijk van temperatuur en PH
-weergegeven in optimumkromme.
- Laag is tijdelijk pauze, hoog is buitenwerking (kapot)
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Video
Voedsel conserveren
Betekenis conserveren: Verduurzamen, in goede conditie bewaren.
Omstandigheden voor bacteriën en schimmels ongunstig gemaakt.
Manieren om te conserveren:
Invriezen
Pasteuriseren
Steriliseren
Vacuüm verpakken
Drogen
Toevoegen van conserveermiddelen
Slide 16 - Slide
Koelen
Bij lage temperaturen werken enzymen van micro-organismen minder snel. Bij invriezen worden ze inactief.
Invriezen
Koelen
Slide 17 - Slide
Pasteuriseren
kort verhitten tot 72 graden
bacteriën gaan dood
bewaar het nog wel in de koelkast!
Slide 18 - Slide
Pasteuriseren en steriliseren
Door verhitten zijn veel (pasteuriseren) of alle (steriliseren) micro-organismen gedood
Pasteuriseren (72 0C)
Steriliseren (120 0C)
UHT-steriliseren (135 0C)
Ook sporen dood
________________________________
Slide 19 - Slide
Drogen
Soep, rozijnen
er is geen water, dus micro-organismen kunnen er niet leven
Slide 20 - Slide
Luchtdicht verpakken
* Micro-organismen kunnen niet leven en voortplanten zonder lucht
Slide 21 - Slide
CONSERVEERMIDDELEN & andere toegevoegde stoffen
Natuurlijke conserveermiddelen;
zout, zuur, suiker
Kunstmatige conserveermiddelen;
sulfiet
kleur-, geur- en smaakstoffen = additieven
Slide 22 - Slide
Welk enzym vertoont de grootste enzymactiviteit?
A
x (rood)
B
y (groen
C
z (paars)
D
ze zijn allemaal gelijk
Slide 23 - Quiz
enzymactiviteit is afhankelijk van?
A
water en zuurtegraad
B
zuurtegraad en PH
C
temperatuur en water
D
temperatuur en zuurtegraad
Slide 24 - Quiz
Wat doen enzymen?
A
Enzymen verbranden voedingsstoffen
B
Enzymen versnellen het afbreken van voedingsstoffen