1BBa maandag 12 april Blok 3 spelling

1Bba
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

1Bba

Slide 1 - Slide

Regels
Telefoon in telefoontas
Vinger omhoog als je wat wilt zeggen

1 streepje achter je naam: je gaat apart zitten
2 streepjes: Half uur nablijven
3 streepjes: je gaat eruit, melden bij leerlingbureau

Slide 2 - Slide

Vandaag: 
  • Brief afmaken, wie hem al af heeft gaat lezen
  • Doel van de les
  • Terugblik vorige les
  • Oefenen
  • Huiswerk bespreken
  • Zelf aan de slag  
  • Afsluiting


Slide 3 - Slide

Doel van de les
Na deze les:

weet je hoe je verschillende woorden met korte en lange klanken goed spelt.





Slide 4 - Slide

Terugblik: spelling en klankgroepen
1. Korte klank: hoor je een klinker? Dan schrijf je 2         medeklinkers
     Bijvoorbeeld: plassen, netten, bollen,

2. Lange klank: hoor je 2 dezelfde klinkers? Dan schrijf je 1 klinker
    Bijvoorbeeld: zagen, laten, praten, varen

Slide 5 - Slide

Huiswerk bespreken
Het huiswerk was:
Blok 3 spelling 3.7 en 3.8, opdrachten 16, 17 en 18

Zijn hier nog vragen over?

Slide 6 - Slide

Tegenwoordige tijd = d of dt

Ik loop                                      ik rijd             ik-vorm
Hij loopt                                    hij rijdt           ik-vorm + t
Loopt hij?                                 Rijdt hij?        ik vorm
Wij lopen                                 Wij rijden        hele werkwoord

Slide 7 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
* Bij 'ik' schrijf je de ik-vorm:                                      ik loop
* Bij jij, u/hij/zij/het schrijf je de ik-vorm + t:               jij loopt
* Als de ik-vorm eindigt op t, dan geen extra t
* Als je of jij achter de PV staat, dan ik vorm:           Loop jij?
* Bij meervoud: hele werkwoord:                              Wij lopen

Slide 8 - Slide

Tegenwoordige tijd
Hij (worden) ......... morgen verrast

Zij (bestuderen).......... de stof erg goed 
Tegenwoordig (lopen) ....... hij graag naar huis
Jij (besteden) ..... niet zoveel tijd aan je huiswerk
Het (regenen)..... vandaag de hele dag
Het programma (starten).... vanmiddag om drie uur.
Wij (beginnen).... straks met de opdracht

Slide 9 - Slide

Enkelvoud en meervoud
Kijk goed of de zin in het enkelvoud of meervoud staat!

Bij meervoud (in de tegenwoordige tijd): 

Hele werkwoord gebruiken

Bijv: Ik fiets, wij fietsen. Ik werk, wij werken

Slide 10 - Slide

Aan de slag
Wat
Blok 3 spelling, 3.9 persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Opdrachten 19 tot en met 21c
Hoe
Zelfstandig
Hulp nodig?
Docent loopt langs
Hoe lang
10 minuten
Klaar?
Opdracht 22a

Slide 11 - Slide

Afsluiten
* Hoe zit het nu ook alweer met de spellingsregels?
* Heb je tips voor de volgende les?
* Tot de volgende keer!

Huiswerk is: 

Blok 3 spelling, 3.9 (persoonsvorm in de tegenwoordige tijd)
Opdrachten Opdrachten 19 tot en met 22a

Slide 12 - Slide