Werkwoordspelling

Welkom!
Aan het einde van de les...

...kun je het voltooid deelwoord op de juiste manier spellen;

...kun je verwijswoorden op de juiste manier gebruiken;

...kun je lastige werkwoorden op de juiste manier spellen.
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Welkom!
Aan het einde van de les...

...kun je het voltooid deelwoord op de juiste manier spellen;

...kun je verwijswoorden op de juiste manier gebruiken;

...kun je lastige werkwoorden op de juiste manier spellen.

Slide 1 - Slide

Huiswerk
Bespreken opdracht 2 t/m 6, blz. 111


Slide 2 - Slide

Kies het juiste verwijswoord:

Het nieuwe lesrooster ... morgen ingaat, is erg fijn.
A
die
B
deze
C
dit
D
dat

Slide 3 - Quiz

Vervang “Patrick” voor een verwijswoord.

Patrick drinkt zijn glas water leeg.
A
Hij
B
Ze
C
Het
D
Er

Slide 4 - Quiz

Kies het juiste verwijswoord:

Bungeejumpen is het spectaculairste ..... ik ooit gedaan heb.
A
wat
B
dat

Slide 5 - Quiz

Kies het juiste verwijswoord:

Karin is een klasgenoot ... ik altijd samen naar school fiets.
A
waarmee
B
met wie

Slide 6 - Quiz

Kies het juiste verwijswoord:

De docenten ... ziek waren, gaven de hele week geen les.
A
die
B
deze
C
dit
D
dat

Slide 7 - Quiz

Aan de slag!
Zs --> opdracht 2, 3 & 4, blz. 108 & 109.

Je hebt 15 min. de tijd.
Klaar = leren voor de toets.

We bespreken de opdrachten klassikaal.

Slide 8 - Slide

Vul het juiste antwoord in.

Het meisje heeft de (bakken) eieren allemaal opgegeten.
A
gebakke
B
gebakken

Slide 9 - Quiz

Vul het juiste antwoord in.

Heb jij dat online (bestellen)?
A
bestelt
B
besteld

Slide 10 - Quiz

Vul het juiste antwoord in.

De buren zijn vorig jaar (verhuizen) naar Amsterdam.
A
verhuist
B
verhuisd

Slide 11 - Quiz

Vul het juiste antwoord in.

De leerling (beloven) beterschap aan zijn docent.
A
belooft
B
beloofd

Slide 12 - Quiz

Vul het juiste antwoord in.

Tijdens de vorige les (beantwoorden) Tess veel vragen van de docent.
A
beantwoord
B
beantwoordt
C
beantwoordde
D
beantwoordden

Slide 13 - Quiz

Vul het juiste antwoord in.

Mijn ouders hebben mij gisteravond (overhoren) voor de toets.
A
overhoort
B
overhoord

Slide 14 - Quiz

Vul het juiste antwoord in.

De (verbreden) fietspad wordt veelvuldig gebruikt.
A
verbrede
B
verbreedde
C
verbreden
D
verbreedden

Slide 15 - Quiz

Vul het juiste antwoord in.

Vroeger (sporten) de jongen wel vijf keer in de week!
A
sportte
B
sporte

Slide 16 - Quiz

Welkom!
Zinsdelen (pv - ow -wg - lv -mv)

Verwijswoorden (die - dat - hen - wat)

Spelling
--> voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
--> lastige werkwoorden

Slide 17 - Slide

Zinsdelen
Schrijf onderstaande zin over, zet zinsdeelstreepjes en benoem de zinsdelen.

Aan wie zal ik mijn oude fiets verkopen?

pv =
ow =
wg =
lv =
mv =

Slide 18 - Slide

Vul de juiste verwijswoorden in.
1. De auto ... wij altijd op vakantie gaan, is eigenlijk te klein.
2. Mijn ouders willen een nieuwe auto ... groter is.
3. Mijn zusje en ik hebben ... gevraagd welke auto ... willen kopen.

4. Het allerlekkerste ... ik ooit heb gegeten, is spaghetti bolognese in Florence.
5. Tom heeft het meisje ... ... hij verliefd is, een kleine cadeautje gegeven.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Slide