Spaanse Brabander, les 2

Les 2
Context & theater
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Les 2
Context & theater

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

500-1500
1500-1600
1700-1800
1800-1850
Middeleeuwen
Romantiek
Renaissance
Verlichting

Slide 2 - Drag question

This item has no instructions

Renaissance betekent wedergeboorte. Wedergeboorte van wie of wat?
A
Literatuur, kunst, filosofie etc. uit de klassieke oudheid.
B
Jezus Christus
C
Het protestantisme
D
Het catholicisme

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Wat was ook alweer de Latijnse spreuk die de middeleeuwen samenvat? Welke Latijnse spreuk past bij de renaissance?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Renaissance

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

Wat betekent de reformatie?

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Renaissance 

- Tijdsbepaling

- terugkijken naar de oudheid

- Cultureel
Humanisme

- Nieuwe levenshouding 

- Nadenken, redeneren en onderzoeken

- Wetenschappelijk


Het humanisme is een nieuwe manier van denken/levenshouding die voorkwam in de renaissance 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

In welk jaar ging Bredero's Spaanse Brabander in première?
A
1584
B
1602
C
1617
D
1637

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

De Spaanse Brabander komt oorspronkelijk uit Spanje.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Bredero baseerde zijn komedie
... op de Spaanse schelmenroman* Lazarillo de Tormes (De kleine Lazarillo uit het gebied van de riveier de Tormes) uit 1554. 
... er was geen copyright!
* = hoofdpersoon is bijdehand, maar goedaardig en leeft aan de onderkant van de maatschappij 
met ironie vertelt hij over ervaringen van schijnheiligheid

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Spaanse Brabander of Brabantse Spanjaard?
Bredero las de Lazarillo in vertaling, want populaire stukken werden ook in het Nederlands vertaald, vooral Spaanse stukken!
Spaanse hoogmoed
Spanje > Brabant (tijd, plaats, handeling)
thematiek: migratie, geld, bedrog

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Het Nederlandse renaissancetoneel

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Het Nederlandse renaissancetoneel


Dit is een afbeelding van de eerste Amsterdamse schouwburg, ontworpen door Jacob van Campen, die pas in 1638 in gebruik werd genomen. Voordien vonden toneelopvoeringen plaats in de Nederduitse Academie, of op zolder bij de Rederijkerskamers. Nog weer eeder op het kerkplein...

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Literatuur in de 16e eeuw 
EPIEK: de bijbel
LYRIEK: sonnetten
DRAMATIEK: tragedies, komedies, kluchten




Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Tragedie
ernstig toneelstuk:
- hooggeplaatste personages (bv. koningen, legerleiders)
- verheven taal
- droevig einde: de mens gaat ten onder in zijn strijd tegen hogere machten
- stof is ontleend aan klassieke oudheid, geschiedenis of aan de bijbel
- regels van Aristoteles

Slide 15 - Slide

Peter Paul Rubens, Lucifer, 1622

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Tragedie
"De treurspelen hadden de voortocht (= voorrang) om hun deftigheid en statigheid, als bestaande uit aanzienlijke personagiën: koningen, vorsten, priesters, ambtluiden (= rechters), edelen, krijgsoversten en diergelijken; op sloten, in steden, paleizen, raadhuizen, legers en kerken; en gelijk de personen waren de redenen (= de taal) vol majesteit en hoogdravende, d'uitkomsten (= afloop) bloedig, schrikkelijk en van belang.", 
aldus Cornelis van der Plasse, uitgever van Bredero. 

Slide 17 - Slide

Peter Paul Rubens, Lucifer, 1622
Klucht 
het dagelijks leven wordt belachelijk gemaakt:
- platvloers karakter
- korter en grover dan blijspel, ook vechten en schelden
- personen uit lagere milieus (stereotypen)
- laten zich in hun gedrag leiden door primitieve driften

Slide 18 - Slide

Dirck van Baburen: de koppelaarster, 1622
Komedie
toneelstuk waarin leven op geestige wijze onder de loep wordt genomen: 
- gaat over het 'gewone volk' (mensen uit lagere klassen spelen een hoofdrol)
- vooral spreektaal (kan aldus grof en plat zijn) 
- loopt goed af
- veel voorkomende thema's: liefde, echtelijke trouw, hebzucht en gierigheid
- ook: moraal, spiegel

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Komedie
De blijspelen sprongen lustig op het toneel, met de lichtsten slag en het schuim des volks: herders, boeren, werkluiden, waarden, waardinnen, koppelaarsters, snollen, vroedwijven, bootsgezellen, opsnappers (= verkwisters), schooisters (= bedelaarsters) en panlikkers (= klaplopers); op akkers, in bossen, in hutten, in winkels, herbergen, kroegen, op straat, in steegjes en slopjes, in vleeshuis en op vismarkt; de praatjes die daar omgingen, na den man (= levensecht), d'uitkomsten kluchtig en genoegelijk.
C.L. vander Plasse, ‘Voor-reden’ tot G.A. Bredero, Alle de wercken. Amsterdam 1638)

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Doel en functie van het toneel
Het toneel was concurrent van de preekstoel, want hun beider maatschappelijke functie was:  ordescheppend en ordebewarend
De acteurs waren de spreekbuis van de inventieve toneelauteur, die zich via de toneelpersonages direct tot het publiek richtte. 
Die auteur hield zich vooral bezig met het menselijk functioneren binnen de wereldlijke orde; de predikant droeg zorg voor het zieleheil van zijn toehoorders.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Doel en functie van het toneel
De predikanten werden gewaardeerd om de overtuigingskracht van hun retorische kwaliteiten. Maar de klassieke eis voor de rector, trits van het ‘onderwijzen, (emotioneel) bewegen en behagen’ (docere, movere en delectare),  behoorde vooral tot het terrein van het toneel. 
De toneeldichter volgde daarmee de klassieke dichter en theoreticus Horatius
de dichtkunst moet overtuigen en daarmee het nuttige met het aangename verenigen’: miscere utile dulci 

'ter lering ende vermaak' DE MORAAL
Deze uitdrukking, waarvan de herkomst niet helemaal duidelijk is, bouwt voort op deze aloude gedachte dat iets nuttigs ook aangenaam kan zijn.

Slide 22 - Slide

Het Nederlands Renaissancetoneel, Mieke B, Smits-Veldt
We gaan naar de tekst!

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Doel en functie van het toneel
Toneelschrijvers hielden het publiek een spiegel voor. 
Cicero had reeds over de klassieke komedie gezegd dat het  ‘een nabootsing van het bestaan [was], een spiegel van het dagelijks leven en een beeld van de waarheid’.


Tekst

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Brederomonument, 
op de Nieuwmarkt in Amsterdam 

Jerolimo: "O joffrou, wildy my een courtesy bewijzen, so laet u slave toe dat hij u eensjens kust"

Een afwerende Trijn Jans: "Nou, Joncker, niet te stout, ay lieve houtje rust" (ze wil eerst geld zien).

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

'Konstanten in de komedie'
Drama is een onvoltooid genre, dat pas in samenspel met het publiek volledig tot zijn recht komt. 
De uitwerking van komisch-dramatische teksten is meetbaar. Door het bestuderen van de middelen waarmee een schrijver komisch effect sorteert, verkrijgen we inzicht in de mate waarin en de wijze waarop de tekst aan de werkelijkheid refereert.  

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Konstanten in de komedie
1. fabels keren vaak terug (thema's)
2. personages (knechten die hun bazen bijstaan of te slim af zijn)
3. komische situaties (zoals overspel)
4. kunstgrepen (technieken: woordspelingen, verkledingen, bespotting)

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Konstanten in de komedie

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

In de Amsterdamde Nes, waar tegenwoordig De Brakke Grond staat, stond rond 1600 de Matgrietkapel. D'Eglentier huurde de zolder als clubhuis en hing er de vlag uit. Helmeaal links staat het geboortehuis van Bredero.  

Slide 29 - Slide

This item has no instructions