HC - Verlichting 1650 - 1900 deel 4 blz. 42/43

HC - Verlichting 1650 - 1900 par 1&2


2.1 - Filosoferen over een nieuwe maatschappij
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 44 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

HC - Verlichting 1650 - 1900 par 1&2


2.1 - Filosoferen over een nieuwe maatschappij

Slide 1 - Diapositive

2.1 Welke ideeën ontstonden tijdens de verlichting over een meer rechtvaardige samenleving?
tijdvak 6: tijd van regenten en vorsten (1600-1700) / Gouden Eeuw / 17e eeuw;
23. het streven van vorsten naar absolute macht;
26. de wetenschappelijke revolutie. 

27. rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving:
godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen;
28. voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte
wijze vorm te geven (verlicht absolutisme);
29. uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee
verbonden transatlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme;
30. de democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten,
grondrechten en staatsburgerschap. 
Kenmerkende aspecten bij deze historische context
tijdvak 7: tijd van pruiken en revoluties (1700-1800) / eeuw van de Verlichting/ 18e eeuw;

Slide 2 - Diapositive

2.1 Welke ideeën ontstonden tijdens de verlichting over een meer rechtvaardige samenleving?
Welke ideeën ontstonden tijdens de verlichting over een meer rechtvaardige samenleving?

Slide 3 - Diapositive

Reformatie
Verlichting
Democratische revoluties
Industrialisatie
Wetenschappelijke revolutie
Humanisme
Renaissance
Sociale kwestie
voortschrijdende democratisering en emancipatiebewegingen

Slide 4 - Diapositive

2.1 Welke ideeën ontstonden tijdens de verlichting over een meer rechtvaardige samenleving?
Filosofische stroming 

Vier uitgangspunten:
  • rationeel optimisme - geloven in vooruitgang, wereld beter begrijpen door: observeren, experimenteren, logisch nadenken
  • verspreiden kennis - tegen domheid, bijgeloof
  • vrijheid - denken vraagt om vrijheid
  • gelijkheid - alle mensen zijn gelijk
  • godsdienst is persoonlijk

De verlichting

Slide 5 - Diapositive

2.1 Welke ideeën ontstonden tijdens de verlichting over een meer rechtvaardige samenleving?
  • Vrijheid en gelijkheid
  • Volkssoevereiniteit - macht ligt bij volk
  • Sociaal contract - volk mag vorst afzetten bij falen
  • Trias Politica - macht moet worden verdeeld

"Alle mensen worden naakt geboren"

De verlichting en politiek

Slide 6 - Diapositive

2.1 Welke ideeën ontstonden tijdens de verlichting over een meer rechtvaardige samenleving?
 
Op politiek vlak hebben de verlichte denkers veel invloed gehad. 

Ideeën vormen basis van de huidige westerse democratieën en de twee opvattingen over vrijheid

Een aantal ideeën van 'verlicht 'denkers

De verlichting en politiek

Slide 7 - Diapositive

2.1 Welke ideeën ontstonden tijdens de verlichting over een meer rechtvaardige samenleving?
 
Mensen denken altijd vanuit hun eigen belang. Hobbes wilde aantonen dat hoewel de mens dus van nature opkomt voor zijn eigen belang, dit niet altijd hoeft te leiden tot conflicten en oorlog. De mens heeft behoefte aan natuurlijke wetten, omdat ze erachter komen dat deze wetten ze beschermen tegen conflict, oorlog en een vroegtijdige dood. Het is dus uit eigen belang dat er wetten ontstaan waar men zich aan dient te houden.

Maar hoe zorg je ervoor dat een aantal mensen uit eigen belang de wetten niet breken? Volgens Hobbes is dat op te lossen door gezamenlijk een sterke leider aan te stellen. Deze macht dwingt iedereen zich te houden aan de afspraken en zorgt voor een langdurige vrede. Belangrijk is dat de machthebber is aangesteld door de mensen! Vrijheid van het individu gekoppeld aan een staat die voor veiligheid, orde en vrede zorgt. De staat krijgt op deze manier wel heel veel macht, hoewel aangesteld door de burgers.

Vrijheid is de wet

Thomas Hobbes 1588-1679

Slide 8 - Diapositive

2.1 Welke ideeën ontstonden tijdens de verlichting over een meer rechtvaardige samenleving?
 
Is het niet eens met Hobbes dat mensen die vooral zichzelf vertrouwen en niet de ander zomaar het vertrouwen geven aan een soevereine machthebber. Volgens Locke moet de overheid er vooral zijn om het leven en de vrijheid van de burgers te beschermen. Hij sluit zich wel aan bij het idee van Hobbes over de natuurlijke rechten (denk ook aan Erasmus en de acte van verlating) van de mens. Omdat deze natuurlijke rechten tot onderlinge conflicten leiden (denk aan, waar stopt jouw vrijheid en begint die van de ander) is het belangrijk dat er een regering wordt gevormd. Deze regering heeft beperkte macht. Locke is voor een scheiding tussen wetgevende en uitvoerende macht. De burgers moeten verantwoordelijk zijn voor het opstellen van wetten. Volgens Locke kan een koning het beste verantwoordelijk worden gesteld voor het bewaken en uitvoeren van de wet. Deze overheid is er om de rechten van het onafhankelijke volk te verdedigen en te respecteren. Het volk stelt de overheid aan. Zij moeten erop vertrouwen dat deze overheid handelt in het beste belang voor het volk. Doet een overheid dat niet dan mag het volk in opstand komen. Geen opstand duidt op voldoende steun.

Het sociaal contract tussen vorst en volk (denk aan de opstand)
John Locke 1632-1704

Slide 9 - Diapositive

2.1 Welke ideeën ontstonden tijdens de verlichting over een meer rechtvaardige samenleving?
 
Door middel van actieve deelname verkrijgt men vrijheid. Het hoogste goed wat een mens kan bereiken is actief deel te kunnen nemen aan besluitvorming. Samen dient men te komen tot een besluit dat goed is voor allen. Een directe vorm van democratie is daarom het beste. Omdat meningen hierover best kunnen verschillen vond Rousseau meerderheidsbesluit acceptabel.
Hoewel privébezit ook bij Rousseau hoog stond aangeschreven is hij van mening dat grote verschillen in rijkdom mensen niet in staat stelt deel te nemen aan de politiek. Dit zorgt voor ongelijkheid. Daarnaast zorgen te grote economische verschillen in te grote verschillen in belangen, wat het moeilijk maakt tot een algemene wil te komen. Ook hij is voor een gemengde overheid. De burgers maken de wetten, een regering of een heerser voert deze uit. Een regering is ook nodig als soort bureaucratie. Het regelt bijeenkomsten, schrijft wetten uit en handhaaft deze.
Bij Rousseau een directe link tussen vrijheid en participatie. Zij die mogen participeren zijn alleen mannen met bezit.

Vrijheid is participatie

JJ Rousseau 1712-1778

Slide 10 - Diapositive

2.1 Welke ideeën ontstonden tijdens de verlichting over een meer rechtvaardige samenleving?
 
Ziet participatie als een middel tot het ontwikkelen van het individu. Vrijheid wordt niet bepaald door bescherming door wetten, vrijheid verkrijgt men juist door te kunnen deelnemen en het eigen belang kenbaar te kunnen maken. Vrijheid houdt wel op waar die van een ander begint. Dit te waarborgen is een cruciale taak van de overheid.

Hoe zorg je ervoor dat ook iedereen zijn stem kan laten horen en kan deelnemen? Door mensen de mogelijkheid te geven zich te ontwikkelen. Door mensen dezelfde kansen te geven. Vrijheid van meningsuiting is heel belangrijk voor het kunnen laten horen van je stem, voor het kunnen participeren. Maar als mensen nog niet genoeg ontwikkeld zijn moet het niet zo zijn dat zij net zoveel te zeggen hebben als ontwikkelde mensen. Dit zou gevaarlijk kunnen zijn, tirannie van de ‘domme’ meerderheid. Deze gedachte gaat terug op die van Plato. Misschien moeten meer ontwikkelde mensen meer stemmen krijgen? Vrouwen moeten ook de kans krijgen om zich te ontwikkelen, ook zij zouden hun stem moeten kunnen laten horen!

Vrijheid eindigt waar de vrijheid van de ander begint

John Stuart Mill 1806-1837

Slide 11 - Diapositive

2.1 Welke ideeën ontstonden tijdens de verlichting over een meer rechtvaardige samenleving?
Macht ontvangen van God

l'etat c'est moi

Absolutisme

Slide 12 - Diapositive

Waar moet de macht liggen? 
2.1 Welke ideeën ontstonden tijdens de verlichting over een meer rechtvaardige samenleving?
De mens heeft 'van nature' bepaalde grondrechten; de natuurrechten. Mensen zijn gelijkwaardig en je mag niet handelen in het nadeel van een ander. In de vroege 'eenvoudige' tijden leefde de mens in een 'natuurtoestand'. Aan deze natuurtoestand kwam een einde toen de bevolking begon te groeien en er regeringen kwamen om de samenleving te organiseren. 
Het natuurrecht
Veel filosofen uit de verlichting bestrijden het absolutisme 

Slide 13 - Diapositive

2.1 Welke ideeën ontstonden tijdens de verlichting over een meer rechtvaardige samenleving?
De mens heeft 'van nature' bepaalde grondrechten; de natuurrechten. Mensen zijn gelijkwaardig en je mag niet handelen in het nadeel van een ander. In de vroege 'eenvoudige' tijden leefde de mens in een 'natuurtoestand'. Aan deze natuurtoestand kwam een einde toen de bevolking begon te groeien en er regeringen kwamen om de samenleving te organiseren. 
De verlichting en politiek
Het volk maakt vrijwillig afspraken met de heerser = sociaal contract
Heerser maakt wetten en dwingt deze af, volk doet afstand van natuurlijk recht om zelf beslissingen te nemen. In ruil voor goed bestuur heerser. Zo niet dan heeft volk het recht om heerser af te zetten.
Verlaten natuurtoestand is slecht. Heerser maakt misbruik van positie. Directe democratie is beter. (participatie)

Bij een goede versie van sociaal contract is men 'samen' opzoek naar beste oplossing voor iedereen = algemene wil

Slide 14 - Diapositive

2.1 Welke ideeën ontstonden tijdens de verlichting over een meer rechtvaardige samenleving?
 
Hoe zorg je ervoor dat ook iedereen zijn stem kan laten horen en kan deelnemen? Door mensen de mogelijkheid te geven zich te ontwikkelen. Door mensen dezelfde kansen te geven. Vrijheid van meningsuiting is heel belangrijk voor het kunnen laten horen van je stem, voor het kunnen participeren. Maar als mensen nog niet genoeg ontwikkeld zijn moet het niet zo zijn dat zij net zoveel te zeggen hebben als ontwikkelde mensen. Dit zou gevaarlijk kunnen zijn, tirannie van de ‘domme’ meerderheid. Deze gedachte gaat terug op die van Plato. 

Alleen voldoende ontwikkelde mensen zullen het algemeen belang zien!

John Stuart Mill 1806-1837

Slide 15 - Diapositive

2.1 Welke ideeën ontstonden tijdens de verlichting over een meer rechtvaardige samenleving?

Vrijheid kan alleen bestaan bij gelijkheid!

Vrijheid verkrijgen d.m.v. de wet, want gelijk voor iedereen
of
Vrijheid verkrijgen door participatie, pas als iedereen mee kan doen is er sprake van gelijkheid
Twee opvattingen over vrijheid
Hobbes en Locke
Rousseau en Mill

Slide 16 - Diapositive

2.1 Welke ideeën ontstonden tijdens de verlichting over een meer rechtvaardige samenleving?
Vrijheid kan alleen bestaan bij gelijkheid!

Vrijheid is niet belemmerd worden door anderen, hier zorgt de wet (die voor iedereen gelijk is) voor
of
Vrijheid is kunnen participeren, pas als iedereen mee kan doen is er sprake van gelijkheid
Twee opvattingen over vrijheid
Verre voorlopers van 'sociaaleconomische' linkse en rechtse politiek

negatieve vrijheid (rechts) - individuele vrijheid (de wet, kleine passieve overheid)

positieve vrijheid (links) - algemeen belang (participatie vraagt om verheffing volk, grote actieve overheid)

Slide 17 - Diapositive

2.1 Welke ideeën ontstonden tijdens de verlichting over een meer rechtvaardige samenleving?
Elk maatschappelijk vraagstuk in onze maatschappij is terug te brengen tot 'vrijheid'.

Vrijheid botst!

Hoe kunnen we zo vrij mogelijk zijn in een samenleving met anderen.

Het schipperen tussen individuele vrijheid en het algemeen belang.

Tussen negatieve en positieve vrijheid, tussen rechts en links...
Twee opvattingen over vrijheid

Slide 18 - Diapositive

2.1 Welke ideeën ontstonden tijdens de verlichting over een meer rechtvaardige samenleving?
 Ideeën Rousseau beïnvloedden Marx, maar Rousseau is

Geen 'proto-socialist'! Want?
Voor directe democratie, tegen grote rol overheid
JJ Rousseau 1712-1778

Slide 19 - Diapositive

2.1 Welke ideeën ontstonden tijdens de verlichting over een meer rechtvaardige samenleving?
 
In grote lijnen volgeling van Locke. Hield zich voornamelijk bezig met hoe een regering het beste kon worden vormgegeven om corruptie en machtsmisbruik te voorkomen. Hij was een groot bewonderaar van de Atheense democratie en was daarom ook voorstander van actieve burgers.

Om machtsmisbruik tegen te gaan is het belangrijk dat elke macht gecontroleerd wordt. Montesquieu komt daarom met een uitvoerende, wetgevende en controlerende macht. De uitvoerende macht kan het beste een koning zijn. 

Montesquieu (1689-1755)

Slide 20 - Diapositive

2.1 Welke ideeën ontstonden tijdens de verlichting over een meer rechtvaardige samenleving?
Ook Smith gelooft dat de mens handelt uit eigenbelang. De mens heeft altijd zijn eigen welzijn voor ogen, en doet zijn best zoveel mogelijk rijkdom en aanzien te vergaren.

Dat is geen probleem omdat de mens op deze manier niet alleen zichzelf vooruit helpt, maar ook de maatschappij; het starten van een eigen bedrijf zorgt voor werkgelegenheid en producten die anderen willen.

De markt moet groot en open zijn. Overheid moet zich niet bemoeien met de markt. Een grote en open markt zorgt voor concurrentie en dus specialisatie. Zo kan het individu doen waar hij goed in is. Producten worden beter, prijzen scherper. 

Smiths ideeën over de vrijemarkteconomie gelden nog steeds als uitgangspunt voor veel liberale regeringen. 
Adam Smith en de economie

Slide 21 - Diapositive

opdracht 2
Welke uitspraak hoort bij welke verlichter?
2. waardenkwadrant 
3. conclusie

Slide 22 - Diapositive

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
De mens is vrij geboren en toch ligt hij overal in ketenen.

Slide 23 - Diapositive

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
De mens is vrij geboren en toch ligt hij overal in ketenen.

Slide 24 - Diapositive

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
Ik denk, dus ik besta.

Slide 25 - Diapositive

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
Ik denk, dus ik besta.

Slide 26 - Diapositive

Welke uitspraak hoort bij welke verlichter?
Het is niet vanwege de goedheid van de slager, de brouwer of de bakker dat wij ons eten verwachten, maar vanwege hun eigenbelang.

Slide 27 - Diapositive

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
Het is niet vanwege de goedheid van de slager, de brouwer of de bakker dat wij ons eten verwachten, maar vanwege hun eigenbelang.

Slide 28 - Diapositive

Welke uitspraak hoort bij welke verlichter?
De ware grondlegger van de burgerlijke maatschappij: dat was hij die als eerste een stuk grond omheinde, zich verstoutte te zeggen 'Dit is van mij', en onnozelaars trof die hem geloofden.

Slide 29 - Diapositive

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
De ware grondlegger van de burgerlijke maatschappij: dat was hij die als eerste een stuk grond omheinde, zich verstoutte te zeggen 'Dit is van mij', en onnozelaars trof die hem geloofden.

Slide 30 - Diapositive

Welke uitspraak hoort bij welke verlichter?
Ze worden geleid door een onzichtbare hand om de noodzakelijke levensbehoeften op bijna dezelfde wijze te verdelen, als wanneer de aarde verdeeld was in gelijke porties tussen al haar bewoners. En dus, zonder het te willen en te weten, bevorderen ze het maatschappelijk belang.

Slide 31 - Diapositive

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
Ze worden geleid door een onzichtbare hand om de noodzakelijke levensbehoeften op bijna dezelfde wijze te verdelen, als wanneer de aarde verdeeld was in gelijke porties tussen al haar bewoners. En dus, zonder het te willen en te weten, bevorderen ze het maatschappelijk belang.

Slide 32 - Diapositive

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
Wanneer heeft het brein alle materialen voor rede en kennis? Hierop antwoord ik, in één woord, vanuit ervaring.

Slide 33 - Diapositive

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
Wanneer heeft het brein alle materialen voor rede en kennis? Hierop antwoord ik, in één woord, vanuit ervaring.

Slide 34 - Diapositive

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
De rede is het enige dat ons tot mensen maakt.

Slide 35 - Diapositive

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
De rede is het enige dat ons tot mensen maakt.

Slide 36 - Diapositive

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
Nieuwe meningen worden altijd met argwaan bejegend, en stuiten gewoonlijk op verzet, om geen andere reden dan dat ze nog niet gebruikelijk zijn.

Slide 37 - Diapositive

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
Nieuwe meningen worden altijd met argwaan bejegend, en stuiten gewoonlijk op verzet, om geen andere reden dan dat ze nog niet gebruikelijk zijn.

Slide 38 - Diapositive

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
Het is niet genoeg om een goed verstand te hebben, het belangrijkste is om het goed toe te passen.

Slide 39 - Diapositive

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
Het is niet genoeg om een goed verstand te hebben, het belangrijkste is om het goed toe te passen.

Slide 40 - Diapositive

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
Vrijheid is het recht om alles te doen wat de wet toestaat.

Slide 41 - Diapositive

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
Vrijheid is het recht om alles te doen wat de wet toestaat.

Slide 42 - Diapositive

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
Er is niets zo machtig als een republiek waar de wetten niet uit angst maar uit overtuiging worden nageleefd, zoals het in Rome en Sparta gebeurde.

Slide 43 - Diapositive

Welke uitspraak hoort bij welke verlichter?
Er is niets zo machtig als een republiek waar de wetten niet uit angst maar uit overtuiging worden nageleefd, zoals het in Rome en Sparta gebeurde.

Slide 44 - Diapositive