Opfrisser
1 / 12
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
Wat is de persoonsvorm in onderstaande zin?
Jan harkt de bladeren in de tuin bij elkaar.
Jan harkt de bladeren in de tuin bij elkaar.
A
de bladeren
B
harkt
C
Jan
D
bij elkaar
Slide 3 - Quiz
Wat is de persoonsvorm in onderstaande zin?
Wat vind jij van deze vragen?
Wat vind jij van deze vragen?
A
vind
B
jij
C
deze vragen
D
Wat
Slide 4 - Quiz
Vul in:
Jan (fietsen) naar de kapper in het volgende
dorp. (tt)
Jan (fietsen) naar de kapper in het volgende
dorp. (tt)
timer
0:10
Slide 5 - Question ouverte
Vul in:
Gisteren (branden) de brandweerkazerne tot de
grond toe af.
Gisteren (branden) de brandweerkazerne tot de
grond toe af.
timer
0:10
Slide 6 - Question ouverte
Vul in:
De natte cross (vinden) elk jaar in december
plaats.
De natte cross (vinden) elk jaar in december
plaats.
timer
0:10
Slide 7 - Question ouverte
Wat is de correcte schrijfwijze van besteden in onderstaande zin?
Joke (besteden) te weinig tijd aan haar huiswerk. (tt)
Joke (besteden) te weinig tijd aan haar huiswerk. (tt)
A
besteed
B
besteedde
C
besteedt
D
besteet
Slide 8 - Quiz
Wat is het onderwerp in onderstaande zin?
Gerard ging met zijn broer naar het militair museum.
Gerard ging met zijn broer naar het militair museum.
A
Gerard
B
zijn broer
C
ging
D
militair museum
Slide 9 - Quiz
Wat is het onderwerp in onderstaande zin?
's Ochtends douche ik liever thuis in plaats van in het veld.
's Ochtends douche ik liever thuis in plaats van in het veld.
A
thuis
B
ik
C
douche
Slide 10 - Quiz
Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
De politie (vermoeden) dat er wat te gebeuren
(staan) (tt).
De politie (vermoeden) dat er wat te gebeuren
(staan) (tt).
timer
0:10
Slide 11 - Question ouverte
Wat is het onderwerp in deze zin?
A
is
B
Wat
C
het onderwerp
D
deze zin
