Je kunt uitleggen waarom grammatica belangrijk is;
Je kunt benoemen wat je nog lastig vindt.
Programma
Terugblikken en vooruitkijken
De zin en onzin van grammatica
Startoefening grammatica
Zelftest redekundig ontleden
Slide 2 - Tekstslide
Stap 5
Grammatica
Stap 6
Presenteren (samenwerken)
Combinatie met scheikunde
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Stap 5
Week 1
Blok 1: herhaling en oefenen van zinsdelen
Blok 2: vergelijking met andere talen
Week 2
Blok 3: samengestelde zinnen
Blok 4: zelf uitleg geven
Week 3
Afronding: technische opdracht
Slide 5 - Tekstslide
zin en onzin
Vul het formulier volledig, eerlijk en duidelijk in.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Beschrijf in één zin wat je op het plaatje ziet.
Slide 8 - Tekstslide
wolf, roodkapje, meisje, slaan, mishandelen, stok
Wel
Roodkapje slaat de wolf.
In het bos mept Roodkapje de wolf.
Met een stok mishandelt Roodkapje de wolf.
Niet
Met stok mishandelt Roodkapje wolf de.
Slide 9 - Tekstslide
Roodkapje slaat de wolf.
In het bos mept Roodkapje de wolf.
Met een stok mishandelt Roodkapje de wolf.
Opdracht:
a) Voeg woorden/woordgroepen toe aan bovenstaande zinnen. De zin moet nog steeds normaal klinken.
b) Probeer nu juist woorden uit de drie zinnen weg te laten, zonder dat de zin onlogisch wordt.
Slide 10 - Tekstslide
Zinsdelen
De minister bekeek zichzelf in de spiegel.
Naar wie verwijst zichzelf?
Slide 11 - Tekstslide
Zinsdelen
De minister zag dat de ambtenaar zichzelf bekeek in de spiegel.
Naar wie verwijst zichzelf?
Slide 12 - Tekstslide
Zinsdelen
De ambtenaar van de minister bekeek zichzelf in de spiegel.
Naar wie verwijst zichzelf?
Slide 13 - Tekstslide
Zinsdelen
Conclusie:
Zichzelf verwijst niet naar losse woorden (ambtenaar, minister), maar naar hele woordgroepen (de ambtenaar, de minister, de ambtenaar van de minister).
Blijkbaar denken we niet in losse woorden, maar in woordgroepen (zinsdelen)