Introductie taalkunde en De Speld

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vooraf: hoe gaat het nu met je presentatie en waarom is grammatica nuttig?

Introductie nieuwe module: taalkunde

Zelfstandig leren

Volgende keer

Slide 2 - Tekstslide

Hoe gaat het met jullie scheikundefilmpje?
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Poll

Waarom is het nuttig en handig om kennis te hebben van grammatica?

Slide 4 - Woordweb

Taalkunde toepassen in schrijfvaardigheid.
Onderdeel: zinsdelen
Taalkunde en taalbeheersing toepassen in schrijfvaardigheid.
Onderdeel: woordsoorten, spelling en zinsdelen

Slide 5 - Tekstslide

Je leert je grammaticale kennis bewust en effectief te gebruiken.

Waarom?
Als je jouw taalpalet beter leert te gebruiken, word je succesvoller en zal je meer begrijpen en begrepen worden.

Toetsing
3 korte schrijfopdrachten waarin je de kennis bewust en zichtbaar toepast.
Cijfer in Somtoday (weging 0)
Telt mee bij de volgende module (De Speld)

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Beschrijf in één zin wat je op het plaatje ziet.

Slide 8 - Tekstslide

wolf, roodkapje, meisje, slaan, mishandelen, stok

Wel
Roodkapje slaat de wolf.
In het bos mept Roodkapje de wolf.
Met een stok mishandelt Roodkapje de wolf.

Niet
Met stok Roodkapje wolf de mishandelt 


Slide 9 - Tekstslide

Zinsdelen
De minister bekeek zichzelf in de spiegel.

Naar wie verwijst zichzelf?

Slide 10 - Tekstslide

Zinsdelen
De minister zag dat de ambtenaar zichzelf bekeek in de spiegel.

Naar wie verwijst zichzelf?

Slide 11 - Tekstslide

Zinsdelen
De ambtenaar van de minister bekeek zichzelf in de spiegel.

Naar wie verwijst zichzelf?

Slide 12 - Tekstslide

Zinsdelen
Conclusie:
Zichzelf verwijst niet naar losse woorden (ambtenaar, minister), maar naar hele woordgroepen (de ambtenaar, de minister, de ambtenaar van de minister).
Blijkbaar denken we niet in losse woorden, maar in woordgroepen (zinsdelen)

Slide 13 - Tekstslide

Zin
Wat is een zin?

Slide 14 - Tekstslide

Zin
Een zin vertelt een verhaal in het kort.
Er wordt altijd iets gezegd.

Slide 15 - Tekstslide

Peuterzinnen
Een peuter is een klein taalwonder

Slide 16 - Tekstslide

Wat wordt er gezegd?

De zin zegt iets over een handeling die is/was/wordt verricht óf

De zin zegt iets over een eigenschap die iets of iemand heeft

Slide 17 - Tekstslide

Lees de zin en ontdek wat er gezegd wordt. Is er sprake van een werkwoordelijk gezegde of van een naamwoordelijk gezegde?
werkwoordelijk gezegde
(het onderwerp doet iets)
naamwoordelijk gezegde
(het onderwerp is iets)
Hoewel mijn klasgenoten vele netflixseries bingewatchten, heb ik in diezelfde periode een stapel boeken gelezen. 
Een belezen persoon schijnt gelukkiger en empathischer te zijn.
Lezen is vooral ontspannend en leuk.
Docenten vertellen graag over de andere voordelen
Je moet vooral een boek kiezen dat bij jou en je interesses past.
Als je veel leesmeters maakt, zal je merken dat lezen steeds gemakkelijker gaat.

Slide 18 - Sleepvraag

Maak je filmpje af
Plaats je video op YouTube
Stuur de link naar beide docenten
Start met de module taalkunde
(zie Teams en Somtoday)

Slide 19 - Tekstslide