Na deze les kun je bepalen of een zin een werkwoordelijk of een naamwoordelijk gezegde bevat
Slide 2 - Tekstslide
Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Bekijk de volgende zinnen:
Said / spaart / voor de nieuwste iPhone.
Said / heeft / voor de nieuwste iPhone / gespaard.
Al sinds de brugklas / is / Lyana / bevriend met Kate.
Lyana en Kate / zullen / hun hele leven / vriendinnen / blijven.
Slide 3 - Tekstslide
Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
In zin 1 doet het onderwerp (Said) iets: hij spaart. In zin 2 heeft het onderwerp iets gedaan: hij heeft gespaard. Zin 1 en 2 hebben allebei een werkwoordelijk gezegde (wg): spaart en heeft gespaard.
Zin 3 bevat geen werkwoord dat zegt wat het onderwerp (Lyana) doet, maar wel een werkwoord dat aangeeft wat het onderwerp ís: bevriend.
Dat is ook zo in zin 4. Zin 3 en 4 hebben allebei een naamwoordelijk gezegde (ng): is [bevriend met Kate] en zullen [vriendinnen] blijven.
Slide 4 - Tekstslide
Een werkwoordelijk gezegde (wg) zegt wat iemand (of iets) dóét:
Jurre / gaat / vanmiddag / een nieuwe koptelefoon / kopen.
wg = gaat kopen
Het werkwoord ‘kopen’ zegt wat Jurre doet.
Slide 5 - Tekstslide
Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Het werkwoordelijk deel (ww.deel) van het naamwoordelijk gezegde bevat altijd een koppelwerkwoord (zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen).
Het naamwoordelijk deel (nw.deel) bevat een zelfstandig of bijvoeglijk naamwoord. Het geeft een kenmerk of eigenschap van iemand of iets aan.
Let op: het naamwoordelijk gezegde is één zinsdeel, maar het werkwoordelijk deel en het naamwoordelijk deel kunnen los van elkaar in de zin staan.
Slide 6 - Tekstslide
Met dit stappenplan bepaal je of er een werkwoordelijk gezegde is of een naamwoordelijk gezegde
Slide 7 - Tekstslide
Voorbeeld:
Zoë / wordt / over enkele jaren / een succesvolle balletdanseres.
ng = wordt [een succesvolle balletdanseres]
Het naamwoordelijk deel ‘een succesvolle balletdanseres’ zegt wat Zoe wordt.
Slide 8 - Tekstslide
apps.noordhoff.nl
Slide 9 - Link
Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?
Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................
Slide 10 - Tekstslide
H2E-2022
Slide 11 - Tekstslide
H2F
Slide 12 - Tekstslide
Aan de slag
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Gebruik de theorie bij het maken van de opdrachten. Volg goed het stappenplan
Maken:
Cursus 5 Grammatica zinsdelen
§ 5 blz. 214
opdr. 1+vraag 1 van opdr. 2 met potlood in je werkboek