Inleiding Verlichting

Inleiding periode Verlichting en Romantiek
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Inleiding periode Verlichting en Romantiek

Slide 1 - Tekstslide

Kenmerken romantiek 1800- 1880
De Romantiek was een reactie waarmee met gevoel op de Verlichting wordt gereageerd; het koude verstand moet gevoel terugkrijgen:
1. Centrale plaats voor gevoel
2. Romantiek is het zoeken naar het individuele
3. Je mag of moet origineel zijn
4. Aandacht voor het bovennatuurlijke
5. Onvrede met het hier en nu

Slide 2 - Tekstslide

Verschillen 

Verlichting

Rede/verstand/ ratio
Optimisme
Stad + machines
Het gemeenschappelijke
Volgens klassieke patronen
God wordt bijna weggeredeneerd
Burgerlijk gehoorzaam



Romantiek

gevoel/emotie
pessimisme
natuur
het individuele/onbegrensd persoonlijkheidsbesef
originaliteit
juist aandacht voor het bovennatuurlijke/een eigen god
burgerlijk ongehoorzaam

Slide 3 - Tekstslide

Overeenkomsten

Verlichting
Reizen om dingen aan de weet te komen
In de eenzaamheid met verstand overleven


Romantiek
Reizen om te vluchten

In de eenzaamheid vluchten

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 2: 
- maak een mooie voorkant over deze periode
- mindmap verlichting en romantiek
Teken een mooie voorkant op de omslag van je schrift over deze periode. Verwerk ook de titel

Je maakt als inleiding op deze periode een mindmap. Je krijgt hier twintig minuten voor (je kunt de spullen gebruiken die op mijn bureau liggen)

Waarom? Een mindmap spreekt je ratio (hersenen)  en je emotionele kant(hart) aan, dat past mooi bij deze periode.

Hoe maak je ook alweer een goede mindmap?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Invloed van De Verlichting op de literatuur
Meer ‘journalistieke’ teksttypes konden doorbreken:
- essay
- de briefroman
-de dialoog
- het filosofisch verhaal of conte philosophique, 
- het reisverhaal
- de robinsonade
- het drame bourgeois.

Slide 8 - Tekstslide

Uitleg van de verschillende soorten journalistieke teksttypen
- essay (Etym: Fr. essayer = beproeven, proberen, testen)
Tekst waarin een auteur een meestal persoonlijk standpunt inneemt met betrekking tot een bepaald onderwerp. De onderwerpen voor essays kunnen op vrijwel elk gebied gevonden worden: godsdienst, maatschappij, wetenschap, kunst e.d. Het genre ontleent zijn naam aan de Essais (1580) van Montaigne, waarin deze bepaalde onderwerpen, zoals dood, liefde, passie, verdriet e.d. aan de orde stelt. 

 In Nederland kende het genre vooral in de 18de eeuw een grote bloei, al werd dit type teksten toen vooral aangeduid met de termen vertoog, verhandeling of proeve. In Justus van Effens Hollandsche Spectator (1731-1735) wordt meer dan de helft van de plaatsruimte ingenomen door ‘vertoogen’.  


Slide 9 - Tekstslide

Imaginair reisverhaal
Beschrijving van een niet bestaande reis
Reize door het aapenland van Gerrit Paape (apen stonden symbool voor de Bataafse patriotten, ze vonden hen na-apers van de Franse revolutie aangeduid).

Opdracht 6, maak (strip)tekening
(Lees eerste hoofdstuk van Reize door het aapenland.
Wat is de moraal van het verhaal?
 Maak hier een (strip)tekening van

Slide 10 - Tekstslide

Leugenliteratuur
Het overdreven liegen van een reis o.i.d.
Subgenre van de fantastische literatuur waaronder teksten worden gerangschikt, waarin de werkelijkheid opzettelijk geweld wordt aangedaan. Het gaat daarbij niet om het oproepen van een ander soort werkelijkheid dan de gewone, zoals bijv. in het sprookje of in science fiction, maar om het onware en onmogelijke. De wijze waarop de werkelijkheid verdraaid wordt, kan variëren van liegen, meestal met een komische werking

Slide 11 - Tekstslide

De zin van de onwaarheid en de overdrijving van de leugenliteratuur is gelegen in het komische ervan. Daarnaast wordt de leugen ook als middel gehanteerd om indirect de waarheid te verkondigen (mundus inversus).

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 4 leugenliteratuur
Prikkebeen van J.J.A. Goeverneur 1858 (dus in de Romantiek)
Lees Prikkebeen in de walvis
(eerste Nederlandse stripverhaal 1858, in de Romantiek)
Dit doe je in stilte  
Zit hier een moraal in?
Wat is het thema?
Geef je mening hierover in enkele zinnen en maak een tekening van wat je gelezen hebt en wat jouw idee hierover is

Opdracht 5
Beluister op Youtube het nummer ‘Dag zuster Ursula’ van Rob de Nijs 
Lees de songtekst en de samenvatting van Prikkebeen en benoem het thema van dit lied en het stripverhaal.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Prikkebeen van J.J.A. Goeverneur 1858 (dus in de Romantiek)

Opdracht 5
Beluister op Youtube het nummer ‘Dag zuster Ursula’ van Rob de Nijs en benoem de overeenkomsten tussen dit lied en het stripverhaal.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Utopische roman
Etym: Gr. ou = geen, topos = plaats, dus nergens; woordspel ook op eu-topos = goede plaats tegenover dys-topos = slechte plaats.
Literatuur waarin een verzonnen ideale samenleving wordt beschreven. Het woord ‘utopie’ is afkomstig van Thomas More’s Utopia (1516) waarin hij een fictieve geïdealiseerde wereld beschrijft. 

 Utopische literatuur plaatst zo’n gedroomde samenleving in een onbekende uithoek van de wereld (al dan niet fictief, vgl. Atlantis), in een ver (gelukkiger) verleden of in een (verre) toekomst. Vaak dragen deze utopieën een politieke of sociale vooruitgangsidee uit.
Utopische literatuur is in Nederland en België vooral geschreven sinds de 18de eeuw, o.m. door Willem van Haren, Hendrik Smeeks en Betje Wolff.


Slide 17 - Tekstslide

Robinsonade
Etym: Genrebenaming afgeleid van de romanheld Robinson Crusoe.
Vorm van avonturenroman, gekenmerkt door gebeurtenissen die een personage meemaakt, bijv. na een schipbreuk, op zijn reis naar een vreemd oord, veelal een eiland, op grote afstand van de bewoonde, geciviliseerde wereld. Typisch is ook het motief van de afzondering (zgn. insula-motief): het besloten, primitieve karakter van de plaats van handeling, zowel positief (als toevluchtsoord) als negatief (als verbanningsoord) voorgesteld. 

De benaming is afgeleid van de titelheld van Defoes Robinson Crusoe (1719). Het genre bloeide vooral tijdens de 18de eeuw, tegen de achtergrond van het kosmopolitisme van de beginnende Verlichting (reizen in den vreemde en contact met andere culturen). 

Slide 18 - Tekstslide

John Locke
Locke heeft een diepgaande invloed gehad op de ontwikkeling van de wijsbegeerte/filosofie in Engeland en Amerika
Toch hebben de Nederlanders door hun humanistische traditie (Erasmus, Hugo de Groot) wel bijgedragen tot de vorming van de Verlichting. En Nederland was volop betrokken bij het uitdragen van de boodschap van de Verlichting. De drukpers, de genootschappen en tijdschriften zorgden voor een ruimte verspreiding van Verlichte ideeën onder de bevolking

Slide 19 - Tekstslide

John Locke
aandacht voor: gelijkheid van geloof
belang van opvoeding: kind is een tabula rasa (onbeschreven blad)
sociaal contact: koning is niet door God aangewezen, maar regeert op basis van contact met het volk

Slide 20 - Tekstslide