Ik kan bepalen welk doel de maker van een tekst heeft.
Ik kan bepalen wat de belangrijkste boodschap van de maker is.
Ik kan inschatten hoe waardevol informatie is.
Help
De leerdoelen en uitleg bij paragraaf 1.2 vind je op bladzijde 16 van het leerwerkboek.
Slide 6 - Tekstslide
Waarom moet je dit weten of kunnen?
Als professional binnen jouw werkveld wordt er van je verwacht dat je midden in de maatschappij staat. Daarbij luister en kijk je veel, maar er komt ook geschreven informatie op je af. Daarom moet je snel kunnen bepalen wat het doel van een tekst is, wat de belangrijkste boodschap in de tekst is en of die voor jou van waarde is.
Slide 7 - Tekstslide
Lees de uitleg bij Lezen, luisteren en kijken paragraaf 1.1
Aanpak
Lees de tekst een keer rustig door.
Herhaal in eigen woorden waar de tekst over gaat.
Controlevragen
Begrijp ik waar de tekst over gaat?
Kan ik in eigen woorden uitleggen waar de tekst over gaat?
Slide 8 - Tekstslide
Wat weet je meestal nog niet als je een tekst verkennend hebt gelezen?
A
Wat het onderwerp van de tekst is.
B
Wat de doelgroep van de tekst is.
C
Waar de tekst precies over gaat.
D
Wat het doel van de tekst is.
Slide 9 - Quizvraag
Tot welke doelgroep behoor jij?
A
Tot de doelgroep jongeren
(leeftijd jonger dan 20 jaar).
B
Tot de doelgroep jongvolwassenen
(leeftijd tussen de 20 en 40 jaar).
C
Tot de doelgroep volwassenen
(leeftijd ouder dan 40 jaar).
D
Dat wil ik liever niet delen.
Slide 10 - Quizvraag
Aan het werk
Maak vraag 1 t/m 5 van opdracht 1 van par. 1.1 (blz. 9 en 10)
Maak vraag 1 t/m 6 van opdracht 3 van par. 1.1 (blz. 11 en 12)
Neem rustig de tijd en beantwoord alle vragen.
timer
30:00
Slide 11 - Tekstslide
Nabespreken opdracht 1 van paragraaf 1.1.
Eigen antwoord. Licht dit toe.
Eigen antwoord. Licht dit toe.
Eigen antwoord. Licht dit toe.
Eigen antwoord. Licht dit toe.
Eigen antwoord. Licht dit toe.
Slide 12 - Tekstslide
Nabespreken opdracht 3 van paragraaf 1.1.
Podcasts
Antwoord B
De doelgroep zijn mensen die nog weinig tot niets weten over podcasts.
Het is nog nooit zo gemakkelijk geweest om, waar je ook bent, naar interessante gesprekken of gesprekken te luisteren (1). Het luisteren van podcasts kan je kennis enorm verrijken (2).
Het Griekse woord ´monos´ betekent ´één´ of ´alleen´. Aan een monoloog neemt dus maar één persoon deel.
Eigen antwoord.
Examentip
Neem je antwoorden zoveel mogelijk letterlijk over uit de tekst. Dat levert je vaak punten op.
Slide 13 - Tekstslide
Wat denk je dat het woord ´dialoog´ betekent?
A
Een gesprek tussen
twee personen.
B
Een gesprek tussen
meer dan twee personen.
Slide 14 - Quizvraag
timer
15:00
Slide 15 - Tekstslide
Lees de uitleg bij Lezen, luisteren en kijken paragraaf 1.1
Aanpak
Lees de tekst een keer rustig door.
Herhaal in eigen woorden waar de tekst over gaat.
Controlevragen
Snap ik waar de tekst over gaat?
Kan ik in eigen woorden uitleggen waar de tekst over gaat?
Slide 16 - Tekstslide
Aan het werk
Maak vraag 1 t/m 8 van opdracht 6 van par. 1.1 (blz. 14 en 15)
Neem rustig de tijd en beantwoord alle vragen.
timer
45:00
Slide 17 - Tekstslide
Antwoorden opdracht 6 met score
Televisie, radio of print [2p bij 2 goede antwoorden; 1p bij 1 goed antwoord].
Televisie, online, sociale media, radio of print [1p]
Instagram en Snapchat zijn voorbeelden van nieuwsmedia (juist) [1p]. Nederlanders hebben weinig vertrouwen in Nederlandse nieuwsmerken (onjuist) [1p]. Nederlanders maken zich minder zorgen over nepnieuws dan mensen in de rest van de wereld (juist) [1p]. Uit het onderzoek blijkt dat het nieuwsgebruik in 2020 ongeveer hetzelfde is als dat in 2018 (juist) [1p].
Lokale media brengen nieuws uit de buurt (voorbeeld: huis-aan-huisbladen en regionale omroepen) [1p].
Eigen antwoord.
Jongeren zijn niet geïnteresseerd in lokaal nieuws [1p], omdat lokale media bijna niet zijn terug te vinden op sociale media [1p].
Eigen antwoord.
Eigen antwoord.
Tip
Moet je een open vraag beantwoorden? Start die dan met het herhalen van een deel van de vraag. Dat levert je vaak punten op.
Slide 18 - Tekstslide
Hoe belangrijk vind jij het om het nieuws te volgen?
A
Ik vind het onbelangrijk
om het nieuws te volgen.
B
Ik vind het niet zo belangrijk
om het nieuws te volgen.
C
Ik vind het belangrijk
om het nieuws te volgen.
D
Ik vind het heel belangrijk
om het nieuws te volgen.
Slide 19 - Quizvraag
Heb je je leerdoelen gehaald?
Leerdoelen
Ik kan de basiskenmerken van een tekst ontdekken.
Ik weet wat ik van een tekst kan verwachten.
Ik kan bepalen hoe ik een tekst ga aanpakken.
Tip
Heb je nog niet alle leerdoelen behaald? Geen probleem! Je kan online extra oefeningen maken.