Klas 3C maandag 25 oktober

Taalverzorging
Formuleren en spelling hoofdstuk 2 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Taalverzorging
Formuleren en spelling hoofdstuk 2 

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Woorden van de week +/- 5 min
Theorie samengestelde zinnen  H2 +/- 3 min
Samen oefenen +/-  10 min
Zelfstandig werken +/- 30
Reflectie +/- 5 min

Slide 2 - Tekstslide

DOEL
Je kunt voegwoorden gebruiken om samengestelde zinnen te maken

Slide 3 - Tekstslide

Woorden van de week (week43)

Maximaal
Mening/opvatting/standpunt
Minimaal
Ondersteunen

Slide 4 - Tekstslide

SAMENGESTELDE ZINNEN

In iedere zin staat een persoonsvorm. 

Zinnen met één persoonsvorm en één onderwerp noem je

een enkelvoudige zin. 

 Zinnen met twee of meer persoonsvormen noem je samengestelde zinnen. 

Bij elke persoonsvorm hoort een onderwerp.



Slide 5 - Tekstslide

SAMENGESTELDE ZINNEN

Als je van twee losse zinnen één zin maakt,

heb je een voegwoord nodig.






Rens drinkt cola. Lot drinkt water.
Rens drinkt cola en lot drinkt water.

Slide 6 - Tekstslide

SAMENGESTELDE ZINNEN

De woordvolgorde van een samengestelde zin hangt af van het voegwoord. Met een voegwoord zoals en, want  en maar staan de persoonsvormen en de onderwerpen naast elkaar.





Opa werkte. Oma deed het huishouden.
Opa werkte en oma deed het huishouden.

Iedereen viert feest. Het is bevrijdingsdag.
Iedereen viert feest, want het is bevrijdingsdag.

Slide 7 - Tekstslide

SAMENGESTELDE ZINNEN

De woordvolgorde van een samengestelde zin hangt af van het voegwoord. Met voegwoorden zoals omdat, doordat  en hoewel hoeven de persoonsvormen en de onderwerpen niet naast elkaar te staan.





Napoleons vrouw had een hondje.. Napoleon hield niet van dieren.
Napoelons vrouw had een hondje, hoewel Napoleon niet van dieren hield.

Iedereen viert feest. Het is bevrijdingsdag.
Iedereen viert feest, omdat het bevrijdingsdag is.

Slide 8 - Tekstslide

SAMENGESTELDE ZINNEN

In een samengestelde zin kunnen naast de persoonsvormen nog andere werkwoordsvormen staan.






Ik wil (ww = pv) graag op tijd komen (ww), 
maar ik heb (ww = pv) de bus gemist(ww).

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video



Flevoland bestond vroeger niet,
want het IJsselmeer was nog niet drooggelegd.
Noteer de onderwerpen van de samengestelde zin.

Slide 11 - Open vraag



Rembrandt ging in de leer bij een meester-schilder,
omdat hij goed kon tekenen.
Noteer de persoonsvormen van de samengestelde zin.

Slide 12 - Open vraag

Instructie
Wat: afmaken opdracht 1 blz 57
Hoe: individueel
Tijd: +/- 5 min
Klaar:  
Opbrengst: klassikaal bespreken
timer
1:00

Slide 13 - Tekstslide

Instructie
Wat: maken opdracht 2+3 blz 57
Hoe: individueel
Tijd: +/- 15 min
Klaar:  lezen theorie blz 58
Opbrengst: klassikaal bespreken
timer
15:00

Slide 14 - Tekstslide

GELEERD?



- je kunt voegwoorden gebruiken om samengestelde zinnen te maken

- Je kunt voegwoorden gebruiken om samengestelde zinnen te maken 

Slide 15 - Tekstslide